Er huppelt iets vreemds door mijn tuin. In het halfdonker. Geen konijn, geen kat, nee, het is veel groter. Iets fluorescerends. Het beweegt met vreemde sprongen,
hop, hop, hop, als een lichtgevende kangoeroe. Als ik het licht aansteek herken ik… mijn man. “Schat, gaat het?” vraag ik. “28, 29, 30,” hijgt hij.
Hij traint. Elke dag loopt hij zijn rondje. Steeds een beetje verder, steeds een beetje sneller.
Soms komt hij terug met kuiten als kanonskogels, lek gestoken door de muggen, kliedernat of half gesmolten. Dan krijg ik een natte, zweterige kus en hij van mij een handdoek en een koud glas water.
Mijn man is een held. Hij heeft een ijzeren wil en als hij zijn zinnen ergens op zet, dan kan hij pijn en tegenzin verbijten. Ik vind dat ontzettend knap. Ik kan niet eens de moed opbrengen om met koud water te douchen, laat staan om voor de lol kilometers te gaan hardlopen. Hij wel. Hij heeft zijn doelen gezet op aanstaande zondag. Dan gaat hij voor het eerst een halve marathon lopen. Hij heeft al vaker meer dan eenentwintig kilometer gerend, maar nog nooit met straten vol publiek. De
Groene Halve Marathon brengt heel wat sporters en supporters samen. Kinderen, jeugd, volwassenen en veteranen, de een al fitter de ander, worden enthousiast toegejuicht door hun familie en vrienden.
Ook ik sta dit jaar vol trots langs het parcours en zal klappen voor al die dappere mannen en vrouwen die wel op zondagochtend hun loopschoenen aantrekken. Die wel de moed opbrengen om hun lichaam en geest tot voorbij de limiet te drijven. En dat terwijl ik me nog eens omdraai en mok over mijn te dikke kont en te slappe conditie. Ik zal juichen voor alle sporters die het aandurven om hun doel te stellen en te bereiken. Applaus! Voor al die helden. En voor de mijne in het bijzonder!
Claudia NIEUWENHUIZEN