Ik dacht dat ik de Nederlandse taal aardig beheerste. Tot ik deze week per ongeluk stond te luistervinken en een conversatie opving tussen twee jonge snaken. Ze stonden op de bus te wachten. “G, wanneer komt die fakking bus. Dit is echt koalo skeer, man. Ik wil naar mijn crib, eerst chappen en daarna chillen.”
Ik moest een beetje lachen. Het klonk alsof er twee stoere rappers aan het praten waren, maar toen ik goed keek, waren het een paar iele, bleke puistenkopjes van een jaar of dertien. “Lekker genederlandst, heren,” merkte ik op. Ze keken me aan met een blik die niet verhulde wat ze dachten: oud wijf, bemoei je niet. En daar hadden ze ook wel een beetje gelijk in.
Later diezelfde dag hoorde ik op het nieuws dat het zo erbarmelijk gesteld is met onze taal. Dat de minister zelfs plannen heeft om sancties op te leggen aan ouders die hun kroost niet genoeg stimuleren om onze taal te bezigen. Ik bedenk dat mijn eigen pubers ook dit soort woordenschat mixen met hun moerstaal. Als ze een computerspelletje spelen hoor ik iets als: “Bro, ewa, ik heb een RPG geloot, G, echt vet.” Soms vraag ik om een vertaling en lachen ze me uit. “Kameraad, kijk nu, ik heb een antitankwapen gestolen, dat is bijzonder fijn.” Ik verwacht binnenkort een vermanende brief van de minister.
Als ik iets geleerd heb in de loop der jaren, is het dat taal dynamisch is en altijd zal blijven meegroeien met haar sprekers. Waar wij alles nog
gaaf,
te gek of
bangelijk vonden is het nu
vet,
sick of
episch. Gympen heten nu
patta’s. Een held is een
strijder. Een leuke jongen of meisje noem je je
crush en je verkering is je
BAE. Taalverloedering, schreeuwt de minister.
Maar is dat zo? Ach. Taal is wat het is, een hulpmiddel om elkaar te begrijpen. Vaak hopeloos ontoereikend en nooit helemaal adequaat. De taal van de jongeren zal straks bestaan naast de variant die wij hen hebben meegegeven. Daar mag en kan je van alles van vinden. Je kan het aanmoedigen of bestraffen, maar helpen zal het niet.
Zolang we maar elkaar een beetje verstaan, is het dik OK.
Peace, bitchaz!
Claudia Nieuwenhuizen