Neerpelt
De afgelopen dagen gingen we op zoek naar meer informatie - en zo mogelijk foto's - van
de schans op het Hènt, die nu gaat gerestaureerd worden.
Paul Cuyvers stuurde ons een mailtje met een foto van de rechterkant van de schans
(foto hierboven), genomen voordat de boerderij gerestaureerd werd door de familie Vandebroek-Thijs. Toen woonde daar nog zijn nonkel Adriaan. De boerderij was ook het ouderlijk huis van Pauls moeder, en na haar huwelijk hebben zijn ouders er nog een tijdlang in gewoond, schrijft hij:
'Of ik er gemaakt of geboren ben weet ik niet met zekerheid...'Paul schreef ook een boek over het Hènt en daarin ging het uiteraard ook over de schans. De strijd was soms heftig in onze streken:
Anno 1587 den 24 maij worde tot Pelt ende Neerpelt veel husingen
affgebrant deur hollantsche ruiters, sterck ses hondert peerde ende
seuen hondert voetvolck, waer onder waren twee hondert musketiers.
Daer bleuen vande huijsluijdens doot seuen personen ende de
hollantsche soldaten worde drij affgescoten ende den (neue) van
graue Hollack worden gescote die tot Oerscot int wederkeren stierff.
Die van Ouerpelt cregen drij lanciers die langen tijt in de kerck
achter den hoghen altaer op ijseren roeijen gelegen hebben, ende
die huijsluijdens waren maer 100 sterck ende mosten wijcken opde scansen.
Paul Cuyvers: 'Iedere schans had haar eigen streng reglement en aan het hoofd stonden twee schansmeesters, die verantwoordelijk waren voor de financiële toestand. Vanaf 1577 verplichtte de prins-bisschop het oprichten van een soort burgerwacht. Deze
rotgesellen stonden onder leiding van een
rotmeester. Die moest twee- tot driemaal per week de inrichting inspecteren en de bewapening keuren. Deze bestond uit lange roeren, pieken, rieken en zeisen. Wanneer de hoorn trompte, moest iedereen zo snel mogelijk binnen de schans vluchten met al wat hij kon dragen. De weerbare mannen - een groepje van 10 of 15 man - moesten dan de wapens grijpen en allen op de wal plaats nemen. Niemand mocht schieten zonder uitdrukkelijk bevel van de rotmeester.
Bij elke schans hoorde ook een
schansboek. De verslagen van de schans van het Hènt zijn door verschillende personen opgetekend en onzorgvuldig bijgehouden. De huur schommelde tussen 1728 en 1786 rond de 6 gulden.
Vanaf 1821 legden de Hollanders beslag op de schans en werden de schansmeesters afgezet. Vanaf 1820 was
Henri Van Hees de laatste huurder voor 8 gulden. Vanaf 1827 moest hij 12 gulden betalen totdat het verkocht zou worden. In 1919 kocht
Hendrik Swinnen-Peeten de eigendom. Hij bouwde een nieuwe boerderij. Ook de schans raakte langzaam in verval na de oorlog, maar menige Hèntenaar wist er in de winter nog op te schaatsen alvorens men naar de school ging... In de vijftiger jaren kochten dochter
Regina en
Adriaan Thijs het perceel en vanaf 1991 werd alles gerestaureerd door de derde generatie
Paul Vandebroek-Thijs'.
En het is deze familie die in samenwerking met de gemeente en Regionaal Landschap de schans gaat restaureren.