In het bisdom Hasselt zijn momenteel negentien buitenlandse priesters aan de slag, meestal in parochies.
Zij komen onder meer uit Italië en Polen maar ook uit Burkina Faso, Benin, Rwanda, RDC Congo en India. Twintig jaar geleden waren er maar vijf buitenlandse priesters werkzaam in het bisdom. Er zijn daar nu ook buitenlandse zusters actief: leden van twee Indonesische congregaties en een congregatie uit Brazilië.
Het inzetten van buitenlandse priesters zal het priestertekort in Limburg niet oplossen: slechts een paar Limburgse jongeren volgen momenteel de priesteropleiding aan het Johannes XXII-seminarie in Leuven en 40 van de 71 Limburgse parochiepriesters zijn 60 jaar en ouder. De meeste parochiepriesters blijven tot 75 jaar actief en sommigen doen er op verzoek van de bisschop - als hun gezondheid het toelaat - nog een paar jaar bij. Het beroep doen op buitenlandse priesters is ook niet altijd een blijvende oplossing. Hun bisschoppen kunnen hen voor enkele jaren afstaan maar zij kunnen hen ook terugroepen om in hun eigen land aan de slag te gaan. Dat geldt trouwens ook voor de paters die tot pastoor benoemd werden in het bisdom. De oversten van hun ordes of congregaties kunnen hen ook terugroepen en een andere opdracht geven, al dan niet binnen of buiten hun eigen congregatie of orde. Ook de ordes en congregaties kampen immers met personeelsgebrek en ze kunnen hun leden ook goed gebruiken.
Hoe het verder moet? Het is voorlopig koffiedik kijken. Het priestertekort zal niet plaatselijk kunnen opgelost worden. Rome zal zeker zijn zeg hebben. Het is intussen voor iedereen duidelijk dat we afstevenen
naar een priesterarme Kerk, voor zover dat nu al niet het geval is.