In 1972 – alweer een halve eeuw en drie jaar geleden - besloot de Belgische Krachtbalfederatie met een seniorendamescompetitie van start te gaan. Voor die eerste kampioenenstrijd meldden zich uiteindelijk zes damesploegen: vijf uit de directe omgeving van Brugge en één Limburgse, Molenkracht Bree. Dat Bree al in zijn tweede bestaansjaar bereid was om in de eerste Vlaamse damescompetitie een krachtbalploeg te laten aantreden, was niet helemaal een toevalstreffer.
Toenmalige clubvoorzitter Thieu Savelkoul en toenmalige clubsecretaris Jo Vlemmings waren immers ook respectievelijk provinciaal voorzitter en provinciaal secretaris. En in die functie namen beiden heel wat initiatieven - opleidingen voor Limburgse scheidsrechters, cursussen voor hulptrainers,... - ter bestendiging van het Limburgse krachtbal.
Bovendien dreef de oprichting van een Breese damesploeg ook op de interne clubambitie. Die laatste had er ook voor gezorgd dat Bree al in zijn eerste bestaansjaar meteen twee krachtbalploegen in de Limburgse competitie tussen de lijnen bracht. Ook vanuit dat perspectief kon een damesploeg er nog wel bij.
Aanvankelijk deed de ploeg het verre van slecht: halverwege de competitie voerde Bree de rangschikking aan. Maar in de tweede seizoenshelft kon die plek niet bestendigd worden. Na een seizoen van tien competitiewedstrijden eindigden de Breese dames uiteindelijk derde.
Aan een tweede seizoen kwamen ze niet meer toe. De veertiendaagse verplaatsingen naar het verre West-Vlaanderen wogen uiteindelijk zwaarder dan aanvankelijk verwacht. Het zou daarmee niet de eerste en ook niet de laatste keer zijn dat de uitbouw van een volwaardige Vlaamse krachtbalcompetitie, evenwichtig over de vijf provincies gespreid, tegen één van zijn praktische grenzen - de pittige verplaatsingen, zeker voor de Limburgse clubs - zou aanstoten.
Jef Vanbussel