Jonas Vingegaard won de
Ronde van Frankrijk, samen met zijn oppermachtige ploeg Jumbo-Visma, die in deze Tour maar liefst zes ritten won. Dit resultaat is ook het succes van
hoogleraar Bert Blocken van de TU Eindhoven, al sinds 2017 de vaste adviseur
aerodynamica van het team. Alle hoofdrenners uit de ploeg hebben
bij hem in de windtunnel (foto) gestaan om hun aerodynamica te optimaliseren, met als doel: tijdwinst behalen.
Het onderzoek leidde tot allerlei optimalisaties in onder meer houding, positie in de groep, de fietsen en kleding, die nu mee aan de basis staan van dit succes.
En dat is, zoals de hoogleraar het zelf bescheiden zegt, “een van de vele puzzelstukjes van het succes van deze ploeg”. “Het grootste puzzelstuk is natuurlijk de renners zelf. Als alle puzzelstukjes op hun plaats vallen, dan kan dat tot grote resultaten leiden.”
Blocken gaf onder adviezen over
de meest aerodynamische houding op de fiets. Dit niet alleen met
windtunneltesten, maar ook met uitgebreide computermodellering van de windstromen rond renners. Bijvoorbeeld het advies om handen en onderarmen meer naar boven te brengen op het tijdritstuur. Blocken: “Dat schermt het gezicht af en is daardoor aerodynamisch beter. Je ziet nu dat alle goede tijdrijders dat overnemen.”
De uitslag van de tijdrit die zaterdag werd gereden, is veelbetekenend: Jumbo-Vismarenners Wout van Aert en Jonas Vingegaard werden respectievelijk eerste en tweede.
“We hebben ook veel tijd gestoken in onderzoek naar de
tijdritpakken, samen met producent AGU, die verbonden is aan Jumbo-Visma”, vertelt Blocken. “We zijn samen in staat geweest om pakken te ontwikkelen die zelfs nog enkele procenten sneller zijn dan het vorige pak.” Een beslissende stap hiervoor was het besluit van Blocken in 2018 om voortaan systematisch op levensgrote modellen van de renners van Jumbo-Visma te testen. “Echte wielrenners zitten toch telkens net iets anders op de fiets bij vergelijkende testen. Daardoor weet je niet wat de oorzaak is van verschillen die je meet. Maar een goed gefreesde pop met laseruitlijning zit altijd precies hetzelfde”, aldus Blocken.
Een andere unieke voorziening in de windtunnel is de
balans-opstelling waarin renners geplaatst worden, die werd ontwikkeld door het Equipment & Prototype Center van de TU/e. Blocken: “Die is wereldwijd uniek wat flexibiliteit en nauwkeurigheid betreft. We kunnen hiermee een renner laten trappen in elke mogelijke positie, met elk mogelijk vermogen en snel testen in alle mogelijke windhoeken.”
Ook bijzonder is dat de windtunnel plaats biedt aan een volledige wielerploeg
(foto). Blocken en Head of Performance van Team Jumbo-Visma, Mathieu Heijboer, bepaalden daarmee en met computersimulaties
de ideale volgorde voor de Jumbo-Vismaploeg voor een tijdrit, wat heel wat tijdwinst opleverde. Dat droeg er in 2019 aan bij dat de ploeg met overmacht de ploegentijdrit won in de Tour. “Helaas zat dit onderdeel dit jaar niet in het schema, anders hadden ze daar zeker hoge ogen gegooid”, denkt de hoogleraar.
Ook op een ander aspect dat Blocken bestudeerde, zag hij ontwikkelingen in de Tour. In 2015 toonde hij al aan dat een
volgwagen die vlak achter een renner rijdt, vele seconden tijdwinst oplevert doordat de auto de lucht voortduwt, en daarmee de renner ook. Dat is niet alleen oneerlijk, maar ook onveilig door de korte afstand. “Je ziet nu dat sommige ploegen een busje gebruiken als volgwagen, want die hebben een groter effect dan een kleinere personenauto. Dit komt rechtstreeks voort uit ons onderzoek.”
Het is een onwenselijke ontwikkeling wat de Vlaamse hoogleraar betreft: “Eigenlijk zou de UCI twee dingen moeten doen: ten eerste de afstand van volgwagens vergroten van 10 meter naar 30 meter, dan is het aerodynamische effect veel kleiner en het is veiliger voor de renners. Ten tweede: die afstand dan ook afdwingen. Dat gebeurt nu zelfs niet met de regel van 10 meter.”
Blocken wist samen met zijn onderzoekspartners al de nodige tijdwinst te realiseren, maar het einde is nog niet in zicht, verwacht de hoogleraar. “Dit is zeker nog niet het einde van de
aerodynamische innovaties in het wielrennen. De complexiteit van de aerodynamica, in combinatie met de vele variabelen in het wielrennen zullen nog decennia wetenschappelijke innovaties opleveren, en belangrijke seconden aan tijdwinst.”
(Foto Bart van Overbeeke)