“We voegen tegen 1 januari 2023 sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren samen in
één woonactor met maar één speler per gemeente”. Dit korte zinnetje uit het Vlaams Regeerakkoord 2019-2024 betekende de start van een intens en uitdagend traject dat de maatschappijen en lokale besturen de komende jaren zullen doorlopen. Elke woonmaatschappij moet in een uniek, niet-overlappend werkingsgebied opereren. De eerste stap richting een woonmaatschappij is de vorming van werkingsgebieden. De lokale besturen krijgen daarbij een trekkersrol toegewezen. om bij de afbakening van een werkingsgebied tot een gedragen advies te komen moeten de betrokken gemeenten als groep van gemeenten tot een gezamenlijk advies komen. Dit advies moet ten laatste op 31 oktober 2021 beslist zijn door de gemeenteraden van elk deelnemend bestuur. In Limburg, met zijn 42 gemeenten, gaat het over 9 sociale huurmaatschappijen, 3 sociale koopmaatschappijen en 7 sociale verhuurkantoren (SVK’s). De uitdagingen rond sociaal wonen zijn enorm, op tal van terreinen: socio-demografisch, duurzaamheid en klimaat, ruimtelijke ordening, socio-economische ontwikkelingen, ... Concreet betekent dit o.m. blijvend investeren in de bouw en vernieuwbouw van woningen om de lange wachttijden terug te dringen en nieuwe woningnoden in te vullen, renoveren en verder verduurzamen en energie-arm maken van bestaande woningen, (kandidaat-)huurdersbegeleiding, betrokkenheid in sociale wijken, zoeken naar nieuwe en innovatieve woonvormen, …
Na grondig overleg tussen de Limburgse politieke partijen die deel uitmaken van de besturen van de sociale huisvestingsmaatschappijen (CD&V, N-VA, Open VLD en Vooruit) wordt daarom voorgesteld de betrokken maatschappijen en organisaties onder te brengen in 1 sterke, toekomstgerichte Limburgse woonmaatschappij.