Verschillende gebouwen op de site van EnergyVille in Genk gaan duurzaam verwarmd en gekoeld worden op basis van ondiepe geothermie, uitwisseling van restwarmte en -koude, en slim beheer. Dat meldt engineering.net.
De meeste warmtenetten die nu nog in Vlaanderen en in Europa worden aangelegd, zijn centraal georganiseerd, met één of hoogstens een paar centrale energiebronnen.
Ook leveren ze vooral warmte aan, waardoor afnemers voor koeling vaak een beroep moeten doen op andere energieoplossingen. Verder zijn deze warmtenetten vaak rigide: ze zijn doorgaans niet voorzien op upgrades of uitbreiding.
Het thermische netwerk dat wordt aangelegd op Thorpark in Genk, de thuisbasis van EnergyVille, kent een andere aanpak. Het lagetemperatuurnet dat door VITO/EnergyVille wordt ontworpen en dat CollecThor is gedoopt, levert zowel warmte én koude.
De warmte en koude komen uit de ondergrond, waar thermische energie wordt opgeslagen op een diepte van 65-85 meter en vervolgens, naar behoefte, wordt opgepompt.
'Op die diepte is de temperatuur van het grondwater stabiel en geschikt voor seizoensopslag', zegt Gert Moermans van VITO/EnergyVille. Tijdens de zomer zal er koud water uit de koude bronnen worden opgepompt om de gebouwen te koelen. Dat water, dat daardoor opwarmt, wordt vervolgens in de warme bronnen geïnjecteerd.
In de winter keert het systeem om. Het warme water wordt weer opgepompt en verdeeld via het warme deel van het net. Met behulp van warmtepompen wordt de temperatuur ervan in gebouwen verhoogd, tot de juiste temperatuur. Na afgifte van warmte stroomt het afgekoelde water opnieuw naar de koude bronnen, en zo is de cyclus compleet.
De temperaturen van de warme en koude collectoren variëren doorheen de seizoenen tussen 5 en 15 graden, en 12 en 20 graden.