De Vlaamse Gemeenschap heeft vanavond de
Ultimas 2021 uitgereikt in Antwerpen. De Vlaamse cultuurprijzen worden uitgereikt als erkenning voor de verdiensten van die 13 artiesten in de socioculturele sector.
Genkenaar Gorges Ocloo kreeg de Ultima voor "Opkomend talent".
Gorges Ocloo (23 - foto) is afkomstig uit Ghana en groeide op in Genk. Hij behaalde in 2014 zijn master in
theaterregie met grootste onderscheiding aan het RITCS in Brussel.
Het is in een Genkse wasserette dat Ocloo flarden van zijn eerste voorstellingen voorbij ziet
flitsen. Zijn vader zet hem elke zaterdagochtend met zakken vol was af aan het wassalon ‘t
Dolfijntje. Ocloo: “In de draaiende wastrommels verschenen constant beelden die ik met elkaar
liet botsen in mijn hoofd.” Een techniek die hij nog steeds hanteert in zijn werk.
Meteen na zijn studies maakt hij zijn veelgeprezen eerste productie:
Scarlet-Anansi-Ocloo, een
bewerking van Heiner Müllers Medea gecombineerd met getuigenissen van de genocide in
Rwanda. Het stuk over geweld wordt voor het eerst opgevoerd op 7 april 2014, de
herdenkingsdag van de genocide in Rwanda in 1994.
Als multidisciplinair kunstenaar is Ocloo's parcours divers, gaande van regie, moderne dans,
performance kunst, community art, beeldende kunst en scenografie tot muziekcomposities voor
opera, theater en dans. De Standaard noemt hem in 2019 niet voor niets een van de hardest
working men in showbusiness.
Ocloo’s beeldende kunstproject
Polz with soulz, een sensibiliseringsproject rond te snel rijden,
doet in 2018 heel wat autobestuurders de wenkbrauwen fronsen: in samenspraak met de politie
en Agentschap Wegen en Verkeer bekleedt Ocloo samen met andere kunstenaars 41 flitspalen
met kleurrijke ontwerpen.
Als vaste huisartiest bij LOD muziektheater maakt hij in 2020 een bewerking van Herman
Melville’s Moby Dick als jazzy opera:
Moby Dick, at last Queequeg speaks. In 2021 volgt, opnieuw
samen met Josse De Pauw, het stuk
The Butcher, de engel kwam niet dat bekroond wordt als ‘de
beste voorstelling van de week’ door De Standaard.
(Foto Michiel Devijver)