Vandaag is op de
Beverbeekse Heide het resultaat voorgesteld van werken die in het voorjaar werden uitgevoerd om de heide en de vennen in het gebied te herstellen. De heide dreigde immers te verdwijnen omwille van bebossing met dennen. Ook stonden de Beverbeekse vennen niet meer met elkaar in verbinding. Voor de werken werd subsidie gegeven door het Agentschap voor Natuur en Bos en de stad.
Concreet werd er tussen het Paardenven en Kerkeven
een open heidegang gemaakt waarin heide zich zal ontwikkelen. De dennen in de verbindingsgang werden gekapt, de stronken gefreesd en de strooisellaag weggehaald zodat de heide hier terug kan groeien. Om geen bruuske overgang te hebben tussen deze heidegang en het ernaast liggende dennenbos, zal de bosrand de komende jaren glooiend gemaakt worden met een brede zachte overgang. Meer oostelijk zijn een open plek met landduinen en een open heideplek in het bos met elkaar verbonden. Aan het Paardenven is bovendien het meest kwetsbare deel beschermd met een raster zodat de zeldzame plantjes niet vertrappeld kunnen worden.
In de Beverbeekse bossen vinden we nog verschillende vennen terug, zei schepen Guy Joosten, die ook ter plaatse was. "Ze vormen een bron van leven voor bijzondere planten met klinkende namen zoals natte dopheide, snavelbies en zelfs een vleesetende plantje: zonnedauw. De Beverbeekse vennen waren gescheiden van mekaar door bos waardoor het voortbestaan van veel soorten in gevaar kwam - die geraakten niet van het ene naar het andere ven. Delen van het bosgebied werden nu opengekapt om zo meer ruimte voor heide te creëren. Deze stroken heide kunnen in de toekomst dienst doen als natuurverbinding tussen de verschillende vennen. Zo zal het voor diersoorten zoals de heikikker of de witsnuitlibel makkelijker worden om zich te verplaatsen tussen de vennen."
Op de foto's: boven: het Paardeven; onder: een heidegang.