Een paar maanden bekleedde Colmar von der Goltz in 1914 in bezet België als gouverneur-generaal het hoogste Duitse gezag. In die functie wees hij op het belang van de militaire paraatheid van alle Landsturmsoldaten : “In hun garnizoensplaatsen moeten de bewakings- en beveiligingstroepen van de Landsturm regelmatig oefeningen organiseren. Hun manschappen kunnen op ieder moment worden opgeroepen om in directe confrontaties de vijand te bekampen.”
Sommige Landsturmeenheden trokken voor die oefeningen naar ‘Truppenübungsplatz Beverloo’. Dat betrof bataljons die werden overgeplaatst, bijvoorbeeld vanuit Wallonië, naar landsgedeelten in de buurt van het Limburgse legerkamp. Andere eenheden oefenden op andere oefenplekken van het Belgische leger, bijvoorbeeld in het Zoniënwoud.
Waren er geen oefenplaatsen, dan legden de compagnieën die wel eens zelf aan. Zo een plek was er in Hamont op de Haarterheide. Hamontenaar Jaak Aerts heeft het daarover in zijn memoires. Luk van de Sijpe bewerkte die teksten: “Augustus 1914 brak de oorlog uit. Heel veel werd daarover niet verteld. (…) Gesneuvelde Hamonter jongens, slachtoffers aan den Draad, schietoefeningen op de Haarterheide (…) waren wel gespreksonderwerpen.”
Allemaal leuk en aardig, maar het oefenprogramma stond in de praktijk zwaar onder druk. Compagnieën werden met heel wat opdrachten belast: wachtposten aan de grens bemannen, meer landinwaarts allerhande controles uitvoeren, politioneel toezicht houden, gevangenen begeleiden,…
Voldoende manschappen ter oefening samenbrengen, oefenprogramma’s volledig afwerken, oefentijden inplannen, het bleek allemaal niet zo simpel. Oberst von Redei van Sondershausen: “De wachtdienstvrije en garnizoensdienstvrije tijd werd in de compagnieën zo goed en zo kwaad als het ging gebruikt voor de militaire opleiding. Slechts af en toe lukte het een compagnie op oorlogssterkte samen te brengen en simpele gevechtsoefeningen te houden. Als de compagniecommandant het klaar kreeg om 80 tot 100 dienstvrije soldaten samen te krijgen, kregen die Feld- und Gefechtsübungen. Ten gevolge van het beperkt aantal beschikbare manschappen moest de tactische opleiding sterk ingekort worden. Ze kon slechts op pelotonssterkte worden uitgevoerd.”
Een bijzonder onderdeel van de training was het leren omgaan met buitgemaakte Russische geweren. Landsturmsoldaten kregen ze in ruil voor hun Duits geweer. Op schietstanden moesten ze met die voor hen vreemde tuigen leren omgaan. Maar ter oefening kregen die van bataljon Weimar slechts tien patronen de man. Een deel daarvan weigerde dienst. Dan weer haperden de geweren, waren ze moeilijk of niet te laden,...
In de Antwerpse Kempen lag de situatie enigszins anders. Rond Turnhout, zijn kanaal en zijn landsgrens lag een uitloper van de ‘Hollandstellung’. Vanaf de herfst in 1916 hadden de Duitsers die aangelegd van Knokke tot zuidelijk van Turnhout. Die gestructureerde verdedigingslinie moest een mogelijke aanval vanuit Nederland minstens bemoeilijken. Daarvoor was een ‘Armierungskalender’ opgemaakt, een gefaseerd verdedigingsplan. Dat ging van een verscherpte grensbewaking, over een alarmfase tot gewapende verdediging.
Aanvankelijk werd daarvoor van de ‘Kanalstellung’, een verdedigingslinie langs het kanaal Dessel – Turnhout uitgegaan. Later werd die stelling op de rechtervleugel tijdelijk teruggetrokken op Turnhout om in de herfstdagen van 1918 weer naar het kanaal te verschuiven en met 2000 rekruten van het ‘Alpenkorps’ te worden versterkt.
Het oefenprogramma voor de Landsturmsoldaten van bataljon Erfurt was daardoor wel pittiger: vanaf februari 1917 één keer per maand gevechtsoefeningen in pelotonssterkte, in juni 1917 eerst trainen met oefengranaten en later met echt spul, in september maneuvers met de aangeleverde machinegeweren. (Foto boven: soldaten van het Reserve Husaren Regiment 8 oefenen met machinegeweren) Begin december 1917 werd met die tuigen met scherpe munitie geoefend en werd het bataljon voorzien van gasmaskers.
In oktober 1918 werden nog wat tandjes bij gestoken. De compagnieën brachten alles in gereedheid om bruggen, sluizen, aanvoerroutes uit Nederland en spoorwegtrajecten de lucht in te blazen. Vanuit Antwerpen was bataljon Erfurt rijkelijk met munitie bevoorraad. Alle maatregelen bleken uiteindelijk een maat voor niets: over de hele lijn van de ‘Hollandstellung’ bleef het rustig.
Jef Vanbussel
Jaak Aarts en zijn gezin (Foto : De Goede Stede Hamont-Achel)