Vanavond is het 106 jaar geleden dat in Hamont de vreselijke treinexplosie plaatsvond. Over het aantal slachtoffers dat daarbij te betreuren viel, bestaat geen sluitende duidelijkheid. Twee van hen waren de 24-jarige Ludwig Färber uit Stuttgart en de 21-jarige Joseph Gerl uit het Beierse Rheichsdorf.
Na de wapenstilstand van 11 november 1918 trekt het Duitse leger zich ook via de IJzeren Rijn terug. Doordat de onophoudelijk aankomende treinen slechts mondjesmaat de grens over mogen, heerst in het station van Hamont op den duur een onoverzichtelijke chaos. Ergens in die wanorde bevindt zich ook
Ludwig Färber.
Als twintigjarige is hij, koopman van beroep, op 16 november 1914 in Stuttgart voor het 119-de Ersatzregiment gerecruteerd. Aan het front in Frankrijk en Vlaanderen overleeft hij vier oorlogsjaren. Maar op 4 november 1918 raakt hij nabij het Franse Maroilles (zo’n 40 km onder Bergen) alsnog aan zijn linkerhand en zijn rechterbeen gewond. Een ambulancetrein brengt hem met vele honderden andere gewonden naar de Heimat. Maar verder dan Hamont raakt die trein niet . Op de achttiende november omstreeks elf uur in de avond exploderen op het gigantische rangeerstation van het grensplaatsje een aantal munitiewagons. Ook in de ambulancetrein waarin Färber zich bevindt, is de ellende niet te overzien.
Met een dertigtal andere gewonde Duitsers wordt Ludwig Färber op negentien november ter verzorging naar het Ursulinenklooster in Weert gebracht. Ondanks de goede zorgen van de zusters kunnen zijn bloedingen niet gestelpt worden. Ludwig Färber overlijdt aan zijn verwondingen.
Joseph Gerl (foto onder) uit het Beierse Reichsdorf ( 80 km ten oosten van Regensburg ) viert in september 1918 zijn 21-ste verjaardag ergens in de streek rond Roeselare / Meulebeke. Het 11. Bayerische Infanterieregiment , waar Gerl deel van uitmaakt , is daar na gevechten in Noord-Frankrijk een drietal weken met deugddoende rust. Vanaf de 28-ste september raakt Gerls regiment betrokken in achterhoedegevechten van het zich terugtrekkende Duitse leger. Bij één van die schermutselingen aan de Schelde rond Gent-Merelbeke raakt Joseph Gerl op 10 november, één dag vóór Wapenstilstand, een arm en een been kwijt. Acht dagen later treft het noodlot hem opnieuw. Bij de treinexplosie in Hamont raakt hij zwaar gewond aan beide ogen. Ook hij wordt ter verzorging naar het Ursulinenklooster van Weert gebracht. Daar overlijdt hij op 23 november.
Aanvankelijk worden Ludwig Färber , Joseph Gerl en nog vijf andere slachtoffers van de Hamonter ramp op het kerkhof aan de Molenpoort in Weert in individuele graven ter aarde besteld. Maar in 1937 worden ze op initiatief van de Duitse regering gezamenlijk herbegraven in de sarcofaagachtige tombe, die nu nog op het kerkhof aan de Molenpoort staat. Bij de inhuldiging van dat graf zijn een 300-tal Duitsers aanwezig, sommigen van hen met kransen, anderen met hakenkruisvlaggen. Bijna twee decennia na hun dood worden de in Weert begraven slachtoffers van de Hamonter treinramp alsnog propagandistisch ‘voor de nazi-kar gespannen’.
Jef Vanbussel