Het is te weinig bekend dat 100 jaar geleden
meer dan 1,5 miljoen Belgen hun heil zochten in het neutrale Nederland. Onze noorderburen hadden toen minder inwoners dan het economisch krachtige België en moesten zorg dragen voor de ontredderde vluchtelingen. De Duitse bezetting en bitterkoude winters maakten het dagelijkse leven van de Belgische bevolking tijdens de
Groote Oorlog niet gemakkelijk. Onmiddellijk ontstonden Hulp- en Voedselcomités om de burgers te ondersteunen. Het voedsel werd gerantsoeneerd, maar kinderen kregen gratis soep. De broodprijs bleef stijgen. Een alternatief was smokkelen, een lucratieve bezigheid aan onze grens.
De bezetter eiste steeds meer van de plaatselijke bevolking. Grote delen van de oogst, zoals aardappelen, rogge en stro werden opgeëist. De gewone burger en de boer op het platteland wisten zich uit de slag te trekken in deze moeilijke omstandigheden. Maar andere burgers werden opgeëist voor de oorlogsindustrie in Duitsland. Wie meer wil weten over
het dagelijkse leven tijdens de Groote Oorlog kan vanaf morgen terecht op de tentoonstelling in de Achelse Kluis. De expositie werd vandaag officieel geopend.
(Foto's Theo Van Vlierden en Geert Stevens) www.noordlimburg1914-1918.be