Bergeijk en Peer hebben vandaag besloten
zich terug te trekken uit het samenwerkingsverband van gemeenten die Bosland erkend willen zien als Nationaal Park. Door die erkenning zou Bosland kunnen rekenen op interessante Vlaamse subsidies en meer tewerkstelling.
Beide gemeenten steunen zich op de ontwikkelingen rond het stikstofprobleem - lees: ze zijn bang dat de landbouw in de verdrukking zou komen. Schepen Nele Lijnen van Hechtel-Eksel is zwaar teleurgesteld in hun houding. "Het op de helling zetten van een dossier dat bijzonder belangrijk is voor onze regio geeft me een onbehaaglijk gevoel," zegt ze. "Er zijn heel wat medewerkers die hier reeds dag en nacht aan werkten - voor hen is dat een kaakslag."
Nele Lijnen: " Mijn ontgoocheling is bijzonder groot. Hier wordt een kans aan een hele regio ontnomen om verder te groeien. Bomen zitten in het DNA van Bosland en een erkenning als nationaal park zou bijzonder veel kansen bieden op vlak van economie, toerisme en natuur. We vieren nu 17 jaar Bosland en kijken al terug op zoveel mooie verwezenlijkingen, zoals Fietsen door de Bomen, jaarlijks zijn er 4 miljoen overnachtingen in Bosland, in Hechtel-Eksel klokten we vorig jaar af op 89.000 toeristische overnachtingen, wie had dat ooit durven denken? De kans om al die troeven te verzilveren komt nu op de helling.
"Als we politiek realistisch zijn, dan is dit ook een kans die we niet opnieuw zullen krijgen. Heel wat Vlaamse middelen en investeringsbudgetten vanuit Toerisme Vlaanderen zullen we dreigen mis te lopen. Als dit straks fout afloopt is het een financiële aderlating voor de regio van Bosland en worden we 17 jaar terug in de tijd gezet. Ik kan me niet indenken dat de oorspronkelijke oprichters hier blij mee zijn. Het is momenteel koffiedik kijken hoe het verder moet. Samen met Lommel en Mol bekijken we wat nog haalbaar is. Dat is in deze eindfase van het dossier (31 mei is de deadline) een verre van evidente oefening.”