Op de site van
Le Bois du Cazier is gisteren de
ramp van Marcinelle herdacht. Op 8 augustus 1956 gebeurde daar de grootste mijnramp uit de Belgische geschiedenis. Redders vanuit heel het land, waaronder ook een groep uit Beringen, gingen hun Waalse collega's helpen. Jaarlijks wordt die mijnramp herdacht in aanwezigheid van mijnwerkers uit de verschillende Limburgse mijngemeenten. Dit jaar is er ook een speciale kunsttentoonstelling over de ramp. We blikken vandaag even terug: De 8ste augustus begon als elke gewone werkdag… Die ochtend zijn 275 mannen naar beneden gegaan, naar hun vertrouwde ondergrond op weg naar hun werkpost. Het is 8u10 als het drama zich voltrekt als gevolg van een tragisch misverstand met de bovengrond. Een arbeider laadt op 975 m diepte op een ongepast ogenblik een volgeladen kolenwagen in de liftkooi. Aan de andere zijde van de kooi moest hierdoor een leeg wagentje weg worden geduwd. De uitstoot van het lege wagentje wordt echter tot overmaat van ramp geblokkeerd door een defecte nok. Als de liftkooi wordt opgehaald, rukt het uitstekende wagentje een balk af, die meteen de allure krijgt van een stormram. Een oliedrukleiding wordt ernstig beschadigd en twee hoogspanningskabels evenals de persdrukleiding breken door. Er ontstaan vuurbogen die de olie doen ontbranden. De brand wordt aangewakkerd door de perslucht en het ventilatiesysteem. De houten bekisting, dwarsbalken en kaders voeden het vuur. Wat begon als een simpel incident bij het opsturen van de kooi, ontaardt in een echte ramp. Ongelukkigerwijze wordt langs deze ontginningsput ook de verse lucht aangevoerd. Bedorven lucht vol rook en koolmonoxide volgt het ventilatiecircuit en verspreidt zich in alle galerijen. De dodelijke val sluit zich. Toch slagen nog zeven arbeiders erin om de oppervlakte te bereiken, gehuld in dichte, zwarte rookwolken die het drama aankondigen. Een van hen was de ongelukkige kooilader van -975m. Ondanks talrijke riskante reddingspogingen, ondanks het dappere optreden van velen en de algemene inzet van alle reddingsmiddelen, kunnen amper zes overlevenden in de namiddag van 8 augustus uit deze hel worden gered. Zowel in België als in het buitenland gaf de ramp aanleiding tot een nooit geziene golf van solidariteit en emotie. De geschreven pers, de radio, de jonge televisie, allemaal brachten ze veertien dagen lang de reddingoperaties. Deze gebeurden met de hulp van de centrale hulppost Les Houillères van het Franse departement van Nord-Pas-de-Calais en van de hulpcentrale van Essen in het Duitse Ruhrgebied. Dagenlang grepen vrouwen, moeders, en kinderen zich hardnekkig vast aan het hekken van de kolenmijn, hopend op redding. Op 23 augustus slaagden de reddingwerkers er uiteindelijk in om door te dringen tot op 1035 meter diepte, maar ze keerden terug met de boodschap ‘tutti cadaveri’, allemaal lijken.
(foto Anniek Nagels)
Bekijk via deze link ook
een verslag van Britisch Pathé.