“Kon je niet slapen? Je bent precies zo vroeg”, zei Thieu terwijl hij, mondmasker op en met een blik van ‘het is toch
gepermitteerd’ bijschoof aan het terrastafeltje voor mijn stamkroeg. “En wat zie ik? Aan de koffie? Gewoonlijk staat er toch zo’n mooi kuipje tripel voor jou op tafel? Wacht eens, wat voor tripel is ook weer jouw favoriet? Oostmalle, geloof ik. Is ’t niet? Ik ben daar pas nog met de fiets geweest.”
Ik wees op mijn horloge. Kwart voor tien was het. Dat die tripel uit Westmalle kwam en of hij mij al eens ooit zo vroeg aan de geestverruimende drank gezien had dan? Tripel is immers voor ’s avonds! En ik vertelde hem dat ik een afspraak had om kwart over tien. Nee, niet bij de dokter! Bij de kapper. Tegenwoordig moet je bij Hussein ook al een afspraak maken. Ook al de schuld van Covid-19. En ik mocht een half uurtje later al komen. Niet de moeite om heen en weer naar huis te fietsen dus. En de koffie smaakt hier voortreffelijk.
Thieu is verregaand kaalhoofdig. “Ik vind dat eigenlijk wel erg”, zei hij. “Echt. Niet dat ik niet kan leven zonder haar, hoofdhaar bedoel ik, niet mijn vrouw. Maar wat begroeiing op je kruin vind ik toch veel mooier. Zeg nu zelf.”
“Je ziet er anders nog heel toonbaar uit”, probeerde ik hem te troosten. Thieu is achtenzeventig. Onwillekeurig zette ik mijn pet af. Hij schoot onbedaarlijk in de lach. “Wat ga jij bij die kapper doen?” vroeg hij. “Je hebt
begot geen spier meer op je kop!”
“En dit hier dan? opperde ik, terwijl ik ostentatief aan mijn baard voelde. “En mijn snor? En er staat nog wel degelijk een kort enigszins transparant haarveldje op mijn schedel. Schoonheid is er voor wie de moeite wil nemen om het te willen zien! ’s Morgens in de badkamer, met de spotjes aan naast de spiegel, is het best een mooi gezicht als je er schuin overheen kijkt!
Trouwens, ik ga niet alleen voor mijn haar naar de kapper. Hussein neemt ook het scheren voor zijn rekening. En een – voor mij steeds te korte – hoofdmassage. Zalig is dat, man!
De deur aan de overkant van de straat gaat open. Hussein knikt me uitnodigend toe. De pret kan beginnen. Thieu kijkt me afgunstig na.
Chel DRIESEN