Twee weken geleden bezochten Robert Kinable en twee vrienden die beiden Marcel Schuurmans heten
broeder Titus op Caldey Island, een piepklein eilandje voor de kust van
Wales. Broeder Titus kennen we van de
Achelse kluis. Voordien was hij Formule 1-piloot, maar nadat een aantal van zijn collega's-racer het leven lieten bij een crash (Jim Clark, Jochen Rindt) brak hij met het racen en trad hij in 1972 in als monnik in de Achelse Kluis. Hier was hij monnik tot 2004.
In de jaren ’70 waren ze in de Achelse Kluis met meer dan 70 monniken, van wie er momenteel slechts 3 hoogbejaarden overblijven. Wat er na hen met de Kluis en zijn ’trappist’ zal gebeuren is niet erg duidelijk.
De neergang van de Achelse Kluis hangt samen met een algemene terugloop van het kloosterleven maar was ook te wijten aan mismanagement, waardoor een aantal monniken, waaronder broeder Titus, de Kluis verliet.
Op Caldey Island leeft broeder Titus nu in een kleine monnikengemeenschap. Ook de abt, broeder Daniël, komt uit de Achelse Kluis. Ze leven er volgens de regel van Benedictus, teruggetrokken maar toch verbonden met de wereld, en volgen een strak ritme van gebed, arbeid en studie. Een week lang mochten de drie mannen met hen meeleven en de gebedsdiensten, de gezamenlijke maaltijden en het werken in de tuin delen. Een strak ritme dat paradoxaal ook een enorme vrijheid geeft omdat je verstoken blijft van alle mogelijke prikkels die normaliter op je af komen.
Caldey Island heeft een eeuwenoude monastieke traditie die teruggaat tot de Kelten en alhoewel het eiland klein is, heeft het een enorme landschappelijke verscheidenheid met kliffen en zandstranden, weilanden en bossen.