Er zijn mensen die hun hele leven gewerkt hebben. En hard gewerkt. Neem nu
Gaby Tutelaars,
Gaby van den Tuut. Toen hij op 14 jaar van school kwam, ging hij bij zijn vader werken, in de garage in Achel. Pas op 82-jarige leeftijd stopte hij met werken. Wat hij in die 68 jaar meemaakte - daar kan je een boek over schrijven.
Hij woont samen met zijn Bertha vijf hoog op de Koning Albertlaan en zit wat uitgezakt op de bank, met een kussen in zijn rug. Hij is nog niet lang terug uit het ziekenhuis, waar hij zes weken verbleef na een operatie aan verzakte ruggenwervels. "Ze hebben me daar goed tussen gehad", mompelt hij. "Maar hij kikkerde op wanneer hij de mooie verpleegsterkes zag," zegt Bertha.
De garage van vader Tutelaars stond aan de Thomas Watsonlaan in Achel, waar nu Tankstation Marleen is. Enkele jaren nadat Gaby bij zijn vader was gaan werken, besloten ze naar de Leopoldlaan in Overpelt te verhuizen. De reden: er was geen mogelijkheid tot uitbreiding in Achel.
In Overpelt kwam er niet alleen een garage, ook een mooie toonzaal. Ze verkochten er Vauxhall Viva's, Volkswagens, nadien Dafkes, vervolgens Volvo's. Hij wordt nog lyrisch als hij over de Daf spreekt. "Je kon er achteruit zo snel mee rijden als vooruit. Maar om hem in achteruit te zetten, moest je volledig stilstaan, de motor stilleggen en dan omschakelen. Heerlijke bakskes." In de garage zorgde zijn vader vaak voor de verkoop. Zijn schoonzoon hielp in de werkplaats, en dan waren er af en toe "loopjongens". De benzinepomp werd bediend door Bertha, en later ook door zijn dochters. "Dat vond ik fijn", zegt dochter Marie-Jeanne, die ook bij het gesprek is.
Wat zijn leven een definitieve wending zou geven, was de start van de takeldienst. In 1947 was dat. "Dag en nacht!" zegt Bertha. "Hij was bijna nooit thuis".
Gaby gniffelt. "Ja, het was zwaar," zegt hij. De takeldienst werkte voor heel Noord-Limburg, inclusief Bree. "Er waren dikwijls vier, vijf verkeersongevallen in één nacht. Als ik er aankwam, was fotograaf Frans Schuurmans er dikwijls ook, hij maakte foto's voor de kranten én voor de rijkswacht. Wat ik allemaal gezien heb... Ik heb dikwijls slachtoffers uit hun auto moeten halen, want in het begin was de brandweer er niet hé. Ik had dan nog het geluk dat de auto's vroeger veel eenvoudiger in elkaar staken. Maar er was meestal veel bloed mee gemoeid, het was niet altijd gemakkelijk om mensen te bevrijden."
De rijkswachters wisten hem wonen. "Op een nacht was hij zo moe dat hij de telefoon niet gehoord had," zegt Bertha. "We lagen in bed en sliepen zo vast dat we zelfs hun sirene niet hoorden die ze hadden laten loeien. Ineens werd er een ladder tegen het huis geplaatst en kwam een politieman langs het raam van de slaapkamer binnen om hem wakker te maken. Die ladder hadden ze in de buurt op een werf gevonden."
Soms reed er een auto in het kanaal en moest hij de slachtoffers uit het water halen, ook als ze verdronken waren. "Ik was blij dat op een bepaald ogenblik de brandweer dergelijke job overnam. Ik had zoveel lijken meegemaakt... Vaak moest ik ook de deskundige van het parket informeren, voor ik het wrak kon meenemen. Dan stonden we daar te overleggen hoe een ongeval had kunnen gebeuren".
Bij de bevrijding van slachtoffers had hij geen gesofisticeerd materiaal, zoals nu. Wel een breekijzer, een voorhamer, een bijl... Meestal sloeg hij dan eerst de voorruit stuk en kon hij daarlangs naar binnen. Het waren solide koetswerken in die tijd. Ze waren steviger gemaakt dan nu. En om wagens te takelen gebruikte hij vaak kettingen. "Op een dag botste er in Hechtel een sportwagen tegen een boom. Die auto was zowel aan de voor- als aan de achterkant heel zwaar gehavend. Ik heb hem toen met kettingen dwars tegen de achterkant van de takelwagen gehangen. Hij stak opzij wel wat uit, ik heb onderweg er wel op moeten letten dat hij geen passerende auto's raakte".
Bij een verkeersongeval 's morgens vroeg aan de Quatre-Bras, toen ze daar nog garage hadden, was een chauffeur zo zwaar gewond dat hij in levensgevaar verkeerde. Er kwam geen ambulance opdagen. "Die man moest dringend naar de kliniek in Neerpelt. Mijne pa zei: pak de camion maar. Daarop hebben we toen een divan gezet, met drie man op en de gewonde daarbij. Wij naar de kliniek. Aangebeld, weer aangebeld, nog eens aangebeld, komt er een nonneke opendoen. Ik alles uitgelegd. En weet ge wat ze zei?
'Komt ge daar nog zo laat mee af?'"
"Hoeveel er thuis meegegeten hebben!" zegt Bertha. "Politiemensen, ambulanciers, brandweermannen... Maar het was wel gezellig."
"Ja", zegt Gaby, "het was gezellig. Maar het was ook zwaar. Ik ben dikwijls half bevroren thuisgekomen, want er was geen verwarming in die depanneur. Tegen de cabinehemel had ik op den duur een zakje met zout hangen. Als ik dan moest vertrekken en de voorruit was bevroren, wreef ik ze met dat zakje proper, zo kon ik weer wat zien. Ik droeg ook een leren vest, daarmee heb ik ook vaak sneeuw weggeveegd. Maar uiteindelijk heb ik er reuma aan overgehouden."
Op de Grote Heide kwam hij ooit uit op een nachtelijk verkeersongeval. Een auto was tegen een elektriciteitspaal terecht gekomen, er zaten volgens de politie vier mensen in. Maar hij trof in de wagen nog een vijfde paar schoenen aan. Hij en de politiemannen waren aan het overleggen wat er gebeurd zou kunnen zijn. Uiteindelijk hoorde hij vaag iemand roepen. Het bleek de vijfde inzittende te zijn, die daar tussen
pijpenvegers in het veld terecht was gekomen nadat de wagen vier of vijf keer over de kop was gegaan.
En dan de verhalen van Nederlanders die niet wilden of konden betalen. "Eens moest ik in Overpelt een auto van Nederlanders uit een
koel trekken. Toen ik dat gedaan had, presenteerde ik hun de rekening. Maar ze hadden geen geld. En toen ze zich er zo vanaf wilden maken, heb ik hun auto terug in de koel geduwd en ben ik naar huis gereden".
Kinderen bij een verkeersongeval - dat was het ergste, zegt hij. Ooit kwam hij uit op een uitgebrande auto waarin ook kinderen hadden gezeten. "Toen heb ik moeten overgeven van ellende". Een andere keer was er 's nachts aan de Quatre-Bras een auto in een verkeersongeval betrokken. De twee inzittende oudjes werden naar het ziekenhuis overgebracht. Net voor hij de wagen wou takelen, hoorde hij een kind wenen. Dat zat helemaal vast in een hoekje van het wrak, op het eerste gezicht kon je het niet zien. Hij kreeg het vrij met behulp van breekijzers, het was gelukkig maar licht gewond.
Vele ongevallen krijgt hij niet meer uit zijn hoofd. "Zoals dat op het kruispunt op Boseind, waar toen drie jonge Neerpeltse studenten om het leven kwamen toen de auto waarin zij zaten bij het nemen van een bocht tegen een huis terechtkwam. Verschrikkelijk." En de keer dat een chauffeur onthoofd werd door een boomstam, die van een vrachtwagen was gevallen die voor hem reed en zijn voorruit had doorboord.
Zaterdag werd hij 90 jaar en was er feest. Bertha is er 91. Ze leerden elkaar kennen op een bal naar aanleiding van een gouden bruiloft. In een spiegeltent van de Meyleman, zo ging dat vroeger. "Het is 'ne goeie mens," zegt Bertha fier. "Maar hij was toch zo weinig thuis. Ik ben blij dat hij eindelijk op pensioen is willen gaan."