Een oude foto uit Kaulille, negen man en een kanonsloop? Dat moet op het vroegere Cooppal zijn, op de destijdse schietstand van ‘de Poeier’ . Twee van die negen zijn ondertussen geïdentificeerd. Uiterst links Theodoor Schelmans, vader van de (nog) Bocholtse schepen Bert Schelmans. Vierde van links: ‘de Lange van Pikske’, officieel Leo Michels, vader van Jos en van Jaak ‘vanne Lange’.
Jos droeg twee legislaturen van 1992 tot en met 2004 de Bocholtse burgemeesterssjerp. Jaak was beroepsmatig jarenlang betrokken bij proeven allerhande op de schietstand van Cooppal . In die functie was hij ook betrokken bij de ontwikkeling van een aandrijfkruit voor de bewapening van Saddams superkanon. Het mysterieuze order daartoe luidde uiteindelijk de doodsklok over PRB én de Kauliller ‘Poeier’.
De fotograaf van dit unieke (maar helaas wat wazige) beeld was Louis Van de Wouwer (1894-1976). Als technisch ingenieur kon Van de Wouwer in 1925 aan de slag op Cooppal. Door die job bracht hij het tot enige welstand. Dat had o.a. met de aard van zijn verloning te maken. Toen het bij de aanvang van Van de Wouwers carrière bedrijfsmatig wat minder liep , stelde toenmalig bestuurder Belpaire Van de Wouwer als verloning een vast percentage op de ( toekomstige ) bedrijfswinsten voor. Van de Wouwer hapte toe. Zijn gok pakte goed uit. Met de hand over hand toenemende oorlogsdreiging draaide Cooppal - net als vóór de oorlog van ’14-’18 - op hoog productietoerental. De bedrijfskassa rinkelde, Van de Wouwers inkomen steeg navenant.
Rest dat kanon. Volgens de ene bron zou het om een Engels scheepsgeschut van 205 mm met een respectabel gewicht van net geen twintig ton gaan. Een tweede bron heeft het enkel over het kaliber: 210 mm. Wat er ook van zij: door zijn omvang was het wapen een dankbaar fotografisch object. Dat was niet alleen zo voor Van de Wouwer ergens omstreeks 1925, maar ook in de oorlog van ‘14-’18 voor de militaire fotografen onder de Duitse bezetters. Ook zij zagen wel wat in dit uit de kluiten gewassen wapen als decor voor hun foto’s. Die werden niet zonder propagandistische bijbedoelingen als prentbriefkaart vermenigvuldigd en vanuit ‘Feindesland’ België richting Heimat gestuurd. De afzenders van die kaarten briefden daarbij best niet eender wat aan informatie naar het thuisfront. De censuur las ijverig mee!
Blijft nog te vermelden dat het op deze eerste december anno 2024 110 jaar geleden is, dat de ‘Kaiserlich Deutsche Verwaltung Pulverfabrik Caulille’ officieel met de uitbating van de Cooppalvestiging in Kaulille begon. In eigen regie wou de bezetter voor de keizerlijke troepen produceren. Zoals bekend liep die poging helemaal zo een vaart niet. Al op 5 augustus 1914 immers had de Raad van Bestuur van Cooppal besloten noch de Kauliller fabrieksinstallatie, noch de arbeiders ter beschikking van de vijand te stellen. Volgens dezelfde beslissing moest het de vijand in de aanloop naar die uitbating ook zo zuur mogelijk gemaakt worden. In Kaulille werd die strategie o.l.v. directeur Georges Van Vyve gemotiveerd in de praktijk omgezet. Ook om die reden startte de Duitse uitbating van Cooppal onder een bepaald ongunstig gesternte. Vanaf het voorjaar 1915 kreeg bovendien het Duitse plan voor de Dodendraad steeds meer vorm. De ‘ Kaiserlich Deutsche Verwaltung Pulverfabrik Caulille ‘ werd ook daardoor opgedoekt. Daarna heette de Cooppalsite ‘ Kraftwerk I Caulille’. De hoogspanning voor ‘ das Grenzhochspannungshindernis’ ( afstandelijk-ambtelijk Duits voor de dodelijke grensversperring ) moest immers ergens worden geproduceerd.
(Met dank aan de families Van de Wouwer en Rug-Schlimm voor het ter beschikking stellen van de foto’s)
Jef Vanbussel