Deze namiddag werd het ontwerp voor het
nieuwe crematorium in Lommel voorgesteld. De locatie bevindt zich net rechts van de huidige gemeentelijke begraafplaats in de Nobert Neeckxlaan, en nog dit najaar wordt de eerste steen van het complex - "
Stuifduin" geheten - gelegd. Bouwheer is Pontes, een intergemeentelijk samenwerkingsverband uit Antwerpen, waartoe sinds vorig jaar ook Lommel, Neerpelt, Overpelt, Peer, Hamont-Achel, Hechtel-Eksel en Leopoldsburg toetraden. Het is de bedoeling dat het nieuwe crematorium begin 2018 opengaat.
Het is een ontwerp geworden van a2o-architect Luc Vanmuysen, die zowel rekening hield met de gestelde basiseisen vanwege Pontes, maar ook te rade ging bij een filosoof, het Lommelse Glasmuseum en bekend kunstenaar Jan de Kort. De architect koos voor een architectuur waar de natuur centraal staat. Een transparant gebouw dat vervloeit met het omliggende landschap en dat de bezoeker in een andere wereld lijkt te brengen.
“Het crematorium zal een enorme vooruitgang betekenen voor de regio”, zei burgemeester Peter Vanvelthoven. “Vandaag moeten onze inwoners naar Turnhout, Hasselt of Nederland. Vaak gelden er lange wachttijden en vallen het moment van de uitvaart en de crematie niet samen. Afscheid nemen is een belangrijk moment in het leven en ook de inwoners van hier moeten op een respectvolle manier afscheid kunnen nemen van hun dierbaren.” Daarom nam de stad Lommel in 2010 het initiatief om een crematorium in eigen regio te bouwen.
De behoefte is er in ieder geval. Op basis van het bevolkingsaantal in de regio – ruim 270.000 inwoners – en de groeiende voorkeur voor crematie zullen naar verwachting 1.300 tot 1.400 overledenen per jaar gecremeerd worden in het nieuwe crematorium. Hiervoor komen er drie crematieovens, twee aula's en drie koffiekamers én een cafetaria.
Architect Luc Vanmuysen van a2o-architecten koos ervoor om het nieuwe crematorium en de aangrenzende parkbegraafplaats te beschouwen als één site. “Het bestaande inkomgebouw blijft de hoofdtoegang van de site. Het crematorium takt aan op de aanwezige hoofdas. In het ontwerp speelt de universele kracht van de natuur een cruciale rol. We kiezen voor een architectuur waar de natuur centraal staat. Een transparant gebouw dat vervloeit met het omliggende landschap.”
Het landschapsontwerp gaat op zoek naar het ongerepte “oerlandschap”. Rondom het gebouw wordt gespeeld met het bestaande dennenbos, heide en een zandlandschap. Een verdiept wandelpad snijdt in het landschap en brengt de bezoekers in een andere wereld. Door het perspectief van de toeschouwer te veranderen, beleeft hij het reliëf en het landschap op een heel andere manier. De beleving dwingt de bezoeker tot nederigheid ten opzichte van de natuur.
“De materialen voor het gebouw zelf zijn eenvoudig”, aldus Vanmuysen. “We gebruiken baksteen, beton en hout. Materialen die robuustheid uitstralen en moeiteloos de tand des tijds doorstaan. Flinterdunne glazen vliezen beschermen het interieur. Het gebouw krijgt de allure van een paviljoen dat slechts toevallig als crematorium in gebruik is genomen.”
De drie hoofdvolumes van de site – het crematiegebouw, het afscheidsgebouw en het horecagebouw – liggen gegroepeerd rondom een centrale buitenkamer. Deze buitenruimte ziet de architect als een plaats voor rust en beschouwing. Door de laaghangende rand van de wandeling rondom dit atrium zie je enkel de stammen van de bomen en wat zich op de grond afspeelt.