Mail van een lezer: "
Het is mij opgevallen dat er in onze tuin geen enkele merel meer te bespeuren is, daar waar er vroeger zeer veel zaten. Ik heb twee druivelaars in de tuin, die ik vorig jaar moest afschermen, daar anders de merels met de druiven aan de haal gingen. Dit jaar niet afgeschermd, en toch geen merels aan de druiven gezien."
Dat kan te wijten zijn aan een ziekte die de merels treft, zeggen ze bij het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek. Daar worden dagelijks zieke merels binnengebracht, en allemaal hebben ze dezelfde symptomen: heel mager, verzwakt, een verward verenkleed,… Dit terwijl er in deze periode meer dan genoeg voedsel te vinden is. Bovendien sterven alle dieren erg snel na het binnenkomen. Zo kwamen er de laatste weken al een 60-tal merels binnen, de laatste 3 dagen alleen al 18.
Bij het NHC denkt men dat het Usutu-virus de oorzaak is. Dit virus komt van oorsprong uit Afrika, en treft vooral merels, al zijn ook uilen er gevoelig voor. Via muggen wordt de ziekte van de ene vogel naar de andere overgedragen. Iedereen heeft wel gemerkt dat er dit jaar enorm veel muggen waren, en misschien heeft dit de verspreiding wel in de hand gewerkt. Enkele jaren geleden dook het virus ook al op in Duitsland, en maar liefst een derde van de Duitse merels overleed eraan.
Overigens kan men bij het NHC niet veel doen om de merels te redden. Men houdt nu bij vanwaar de vogels komen, en in samenwerking met het ANB (Agentschap voor Natuur en Bos) probeert men te achterhalen of de oorzaak inderdaad echt Usutu is, of misschien toch iets helemaal anders.
Vind je zelf een zieke merel, breng hem dan zeker binnen in het dichtstbijgelegen opvangcentrum voor zieke en gewonde wilde dieren (VOC). Omdat de ziekte enkel door muggen wordt overgedragen, kan het aanraken van een merel in principe geen kwaad voor mensen.
(Foto Jos Neys)