Deze week was er een oproep om onderwijs en welzijn dichterbij elkaar te brengen. Leerkrachten, zorgcoördinatoren, directies, leerlingbegeleiders, CLB-medewerkers, hulpverleners geven aan dat ze steeds moeilijker passende antwoorden vinden wanneer ze geconfronteerd worden met jongeren en kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of extreme emotionele problemen. Zij ervaren erg veel moeite om het gedrag van sommige kinderen en jongeren aan te sturen. Een (te) grote groep leerlingen dreigt daardoor maatschappelijk, emotioneel en sociaal uit de boot te vallen en zal daar op korte en langere termijn de gevolgen van dragen.
“Daarnaast merken we dat de wachtlijsten in de hulpverlening volledig dichtslibben en momenteel bijzonder lang zijn. Vooral de doelgroep
‘kinderen en jongeren met extreem moeilijk gedrag’ kan momenteel nergens meer terecht. We zien deze tendens in secundaire scholen, maar ook in lagere scholen en kleuterscholen.
Leerkrachten maar ook welzijnswerkers voelen zich steeds machtelozer in het stellen van betekenisvolle grenzen, ervaren meer ‘handelingsverlegenheid’ en stellen dringend de vraag naar meer ondersteuning. Niet enkel leerkrachten en zorgcoördinatoren maar ook ouders stellen vandaag duidelijk meer vragen naar hulp in de aanpak van regelovertredend gedrag, ongewenst gedrag , (cyber)pesten... “, horen we bij verschillende
organisaties en onderwijsinstellingen. De oproep werd onder andere ondertekend door Davy Mellemans, Algemeen en coördinerend directeur Onderwijscluster Leopoldsburg-Tessenderlo. Eva Kuijpers, Algemeen Coördinerend directeur Spectrumcollege Beringen - Lummen
en Tine Bos, Pedagogisch Coördinerend directeur Spectrumcollege Beringen - Lummen.
De groep experten deed ook enkele voorstellen:
1. Stel op korte termijn een groep experten en deskundigen aan. Hun concrete opdracht bestaat in het verhelderen van het probleem met als doel het ontwikkelen van meer specifieke expertise - evidence informed - in de aanpak, zowel preventief als curatief, van probleemgedrag . Het inventariseren van good practices kan hierbij helpend zijn. Zet daarbij meer in op onderzoek en het verzamelen van data zodat we deze zorgwekkende evolutie beter in kaart brengen, efficiënt kunnen monitoren, sneller en adequater kunnen handelen.
2. Zorg voor meer plaatsen waar jongeren die betrokken zijn bij agressie-incidenten terecht kunnen. Na een agressie-incident is rust en bedachtzaamheid nodig. Dit houdt in dat er na ernstige feiten enkele weken nodig zijn om vanuit een zorgzame aanpak tot herstel te komen.
Dit is geen betoog om tucht en sancties uit de weg te gaan, ook deze hebben hun plaats bij ernstige feiten. We moeten ons wel bewust zijn van het gegeven dat elke leerling recht heeft op kwaliteitsvol onderwijs. Veel definitief uitgesloten leerlingen duiken in een andere school weer op. Sommige leerlingen pas na weken tot maanden thuiszitten. Het doorschuiven van problemen komt niet overeen met het aanpakken ervan.
Daarom zijn we blij dat in het nieuwe regeerakkoord wordt gesproken over blijvende investeringen in type 5-onderwijs, alsook in het onderwijsaanbod voor veilig verblijf in gemeenschapsinstellingen. Deze investeringen juichen we toe maar we zijn ons er evenzeer van bewust dat voorkomen dat jongeren er terecht komen minstens even belangrijk is. Onderwijs en welzijn dienen geïntegreerd te kunnen samenwerken.
3. Jongeren moeten leren dat het filmen en delen van expliciete agressie ongepast is. Nu stellen jongeren vast dat nieuwssites en kranten dit soort beeldmateriaal online posten.
Hierdoor wordt het filmen van dergelijke feiten aangemoedigd en leren jongeren niet om op een adequate manier te reageren. Leren zich passend gedragen bij het zien van vechtpartijen, door omstaanderstrainingen, lijkt ons een goed spoor. We zien graag een sterk ontradend signaal vanuit het beleid naar media en onderwijs omtrent het verspreiden van dergelijke beelden.
4. Agressie-incidenten op school zijn, zoals reeds aangehaald, vaak verweven met een tuchtprocedure. Het aantal leerlingen dat preventief, tijdelijk en/of definitief geschorst wordt, stijgt jaar na jaar spectaculair en dit thema verdient meer aandacht. Ook hier willen we een voorstel formuleren dat snel winst kan opleveren. Op dit ogenblik wordt een leerling die na 1 februari van school moet veranderen, niet meer ‘geteld’ in de ontvangende school. Dat maakt het soms zeer moeilijk om voor deze leerlingen na 1 februari een nieuwe school te vinden. Wij pleiten voor het schrappen van deze maatregel en deze te vervangen door een proportionele telling. Op langere termijn pleiten we voor een situatie waarbij scholen geen leerlingen meer kunnen uitsluiten, op voorwaarde dat zij ook de nodige middelen hebben om binnen de school met een interdisciplinair team met deze leerlingen aan de slag te gaan.
5. We kunnen de aanpak omtrent definitieve uitsluitingen in mogelijke gidslanden bestuderen en kijken welke elementen uit deze aanpak ook werkend kunnen zijn in Vlaanderen. We denken daarbij o.a. aan Nederland maar ook de Scandinavische landen kunnen daarbij input leveren.
6. Het aanzwengelen van levenslang leren binnen scholen moet een topprioriteit zijn. Scholen met een doordacht professionaliseringsbeleid, die hun personeelsleden permanent en vooral ook van elkaar laten leren, boeken mooie resultaten. Om dit concreet te realiseren willen we voorstellen, net zoals de commissie van wijzen, om de schoolopdracht structureel uit te breiden met twee professionaliseringsuren per week, waarbij scholen sterk kunnen sturen op de inhoud naargelang de noden die de school vaststelt. Dit biedt op termijn kansen om de common sense rond (omgaan met) gedrag die we in punt 1 ambiëren, te internaliseren. Bijkomend biedt het ook kansen om tijdens die momenten structureel samen te werken met welzijn, justitie, pedagogische begeleidingsdiensten, CLB ...