Het was dit jaar niet lang wachten in het Natuurhulpcentrum op de eerste zeldzaamheid. Afgelopen vrijdag brachten vogelkijkers
een onderkoelde en verzwakte lepelaar binnen. Toen de vogel werd binnengebracht had hij een lichaamstemperatuur van 36 graden, terwijl dat bij vogels rond de 40 moet zijn. Opwarmen was dus de boodschap en als tweede stap vocht toedienen. De vogel knapte na enkele uren al op, maar heeft nog een lange weg te gaan. Lepelaars zijn, omwille van hun specifieke manier van ‘jagen‘, moeilijk aan het eten te krijgen in gevangenschap. In de natuur zeeft de vogel met zijn lepelvormige bek voedsel uit het water. Maar dat kan hij in de revalidatiekooien enkel in openlucht en daar is hij momenteel nog te zwak voor. Daarom werd, in overleg met de dierenartsen, beslist om de lepelaar de eerste dagen te blijven sonderen zodat hij voldoende aansterkt.
(Foto Natuurhulpcentrum)