In 1990 telde Limburg 745.034 inwoners. Dertig jaar later is de Limburgse bevolking toegenomen met 17,8%, tot 877.370 inwoners. In dezelfde periode van drie decennia nam de bevolking in heel Vlaanderen minder sterk toe (+15,5%). Het verschil in bevolkingsgroei tussen Limburg en heel Vlaanderen deed zich vooral voor in het decennium 1990-2000: in die periode nam de Limburgse bevolking al toe met 6,2%, de Vlaamse bevolking slechts met 3,5%. Tussen 1990 en 2020 nam de bevolking in een vijftal Limburgse gemeenten toe met meer dan een kwart. In Tessenderlo steeg het aantal inwoners met 31,4%, in Pelt met 30,0% (waarbij we ervan uitgaan dat Pelt ook in 1990 al de fusie van Neerpelt en Overpelt was), in Beringen met 28,4%, in Hechtel-Eksel met 27,8% en in Ham met 25,7%. Globaal stellen we vast dat de bevolking sterker toeneemt in het noorden van de provincie dan in het zuiden. In twee gemeenten daalde het aantal inwoners in de voorbije drie decennia: Voeren (-1,0%) en het kleine Herstappe (-14,1%). Verder zijn Tongeren (+5,6%), Genk (+8,3%), Kortessem (+9,1%), Borgloon (+9,4%) en Sint-Truiden (+9,8%) gemeenten met een bevolkingsgroei beneden de tien procent. In 2020 tellen we negen gemeenten met meer dan 32.000 inwoners: Hasselt, Genk, Beringen, Sint-Truiden, Maasmechelen, Lommel, Heusden-Zolder, Pelt en Bilzen. Tien jaar eerder zaten de drie laatst genoemde gemeenten nog onder die grens. Gemeenten met minder dan 8.000 inwoners in 2020 zijn Wellen, Heers, Zutendaal, Nieuwerkerken, Voeren en Herstappe. Tien jaar eerder zat ook As daar nog bij.