Het
Gallo-Romeins Museum presenteerde vandaag een merkwaardig object: een loden
vervloekingsplaatje uit de Romeinse tijd. Met zo'n plaatje
(foto's) trachtte men onheil over iemand af te roepen. Het vervloekingsplaatje werd enkele jaren geleden opgegraven in de
Regulierenstraat en is uniek in België.
Op het tablet staan allerlei lijnen, tekens en woorden. Bovenaan heeft iemand een reeks magische tekens gekrast. Die zijn geïnspireerd op de letters van het Griekse alfabet. Daaronder is er een zone met godennamen, magische tekens en woorden, in Griekse tekens en gevat in een soort halve cirkel. Eerst verschijnen in de band magische woorden en (varianten op) de namen van minstens twee goden uit het Midden Oosten, die daaronder herhaald worden: Jahwe, de naam van de God van de Israëlieten, en Baal, een Semitische vruchtbaarheids- en weergod. In een soort huisvorm staat onder andere te lezen: ‘Geef’ (onder verstaan: dat mijn wens verhoord wordt). Helemaal onderaan heeft een andere, onbekende hand in het Latijn de naam van de geviseerde persoon gekrast: het gaat om Gaius – in het Latijn afgekort als ‘C’ – Iulius Viator, zoon van Ingenua.
Een uitgebreide vervloekingsformule staat op het tablet niet te lezen. Toch suggereren gelijkaardige tabletjes, waarop soms wél vervloekingsformules staan en die in serie werden gemaakt, dat het om ‘negatieve’ of zwarte magie gaat. Ook het gebruikte metaal – lood, een zwaar, donker en koud metaal – reikt hiervoor een argument aan. Lood werd, behalve voor vervloekingstabletten, bijvoorbeeld ook regelmatig als grondstof voor sarcofagen gebruikt. Het werd geassocieerd met de onderwereld. Dit kan het scenario zijn geweest: een vijand van Gaius Iulius Viator maakte het vervloekingstablet vast aan diens huis, bijvoorbeeld net onder het dak, op een onopvallende plek. Daar zal het tablet een tijd gehangen hebben, tot het naar beneden viel of het gebouw afgebroken werd. De twee doorboringen, met nog resten van spijkers, getuigen van het feit dat het plaatje waarschijnlijk op een houten ondergrond was vastgemaakt.
Er zijn een viertal loden tabletjes uit Tunesië en Griekenland bekend die zowel tekstueel als qua vormgeving opvallende gelijkenissen vertonen met het Tongerse exemplaar. In totaal kennen we op dit moment naar schatting zowat 1300 defixiones in het Grieks en het Latijn, waarvan een vijfde uit Gallië en Germanië. Uit Egypte kennen we dan weer papyrussen met magische formules. Tot in het noordelijke deel van het Romeinse Rijk circuleerden er kopieën van dergelijke documenten met hun vaste magische formules en schema’s.
Ook het Tongerse tablet is allicht van een dergelijk document afgeleid. Het is vermoedelijk gemaakt in Keulen, destijds de kosmopolitische en zeer geromaniseerde hoofdstad van de provincie Germania Inferior. Daar waren zeker ateliers die lood konden gieten en bewerken. Analyses hebben uitgewezen dat het lood uit het Duitse Eifelgebergte of eventueel uit het aangrenzende gebied in België afkomstig is.
Gaius Iulius Viator moet een belangrijke Romeinse burger zijn geweest. Dat weten we omdat zijn naam uit drie delen bestaat. Hij is de enige ons bekende Iulius in de civitas Tungrorum. Het loutere feit dat hij al in de 1ste eeuw – het tablet dateert uit de periode 70-100 n.Chr. – een Romeinse burger is, situeert hem in de lokale elite van magistraten en bestuurders. Misschien had hij (ook) een functie in het Romeinse leger, bijvoorbeeld als bevelhebber van een groep hulpsoldaten? Het tweede onderdeel van zijn naam, Iulius, is keizerlijk. Dat wijst erop dat hij (of zijn [voor]ouders) het van Augustus heeft gekregen.
Een vraag zonder antwoord: waarom? ‘Er is werkelijk niemand die niet bang is door zwarte magie behekst te worden,’ schrijft de geleerde Plinius in zijn encyclopedie De wereld (28, 19), een werk uit de periode van het vervloekingstablet. Magische praktijken waren in het Romeinse Rijk inderdaad zeer verspreid. Er circuleerden handboeken met voorschriften hoe je het beste te werk ging. Waarom wilde men iemand vervloeken? De motieven zijn divers, weten we van andere tabletten: wegens diefstal of een andere misdaad, omdat hij/zij een liefdesrivaal of beroepsconcurrent was, omdat hij een politieke of sportieve tegenstander was, omdat iemand kwaad had gesproken enz. In het geval van Gaius Iulius Viator hebben we geen enkele aanwijzing voor het motief. We weten evenmin wat de vervloeker Gaius ‘toewenst’, wat op andere tabellae defixionis vaak wel het geval is (bv. blindheid, stomheid, doofheid, onvruchtbaarheid enz.)...