Vandaag, 11 mei, was het
"Bokkenrijdersdag". Op 11 mei 1772 werd een van de meest notoire Limburgse bokkenrijders terechtgesteld:
chirurgijn Joseph Kerkhofs. Ondanks zeven volle dagen marteling had hij niet willen bekennen dat hij een bokkenrijder was. Vandaar dat het Internationale Bokkenrijdersgenootschap, dat in 2003 werd opgericht om de Limburgse bokkenrijders van weleer onder de aandacht te brengen, 11 mei uitriep tot internationale bokkenrijdersdag.
Bij ons werden de bokkenrijders vooral bestreden door drossaard Joannes Mattheus Clercx, die in 1789 aangesteld werd tot adjunct-drossaard. Voordien al had hij in het ambt Pelt-Grevenbroek blijk gegeven van doortastend optreden, lezen we bij het Overpeltse Genootschap voor Geschiedenis en Volkskunde.
De bokkenrijders Lucie Truyens en Nolleke Vandewal - alias Nolleke van Geleen - werden wegens het
leggen van brandbrieven in 1789 terechtgesteld. Lucie Truyens zou, dank zij de
behendigheid van Clercx in de ondervraging haar mededaders verraden hebben. Die
bekentenis leidde tot een golf van arrestaties. Een aantal daarvan terecht, enkele
onterecht. De
bende van Bree werd opgerold en liefst 18 doodvonnissen werden uitgesproken.
We weten nu, uit verder onderzoek, dat daar een aantal rechterlijke dwalingen tussen
zaten, zeggen ze bij het Genootschap.
De executies werden uitgevoerd op een plaats gelegen
op de grens tussen Kaulille
en Kleine-Brogel, ongeveer waar nu het Amerikaans munitiedepot ligt. Hier werd ook
Nolleke van Geleen opgehangen.
Op 27 maart 1790 werd Clercx door de prinsbisschop van Luik benoemd tot luitenant drossaard, in vervanging van zijn voorganger, die
laksheid bij de bestrijding van de bokkenrijders verweten werd. Clercx werd een van de
meest vooraanstaande figuren uit deze streken. Hij had als schepen,
schout of drossaard praktisch het hele noorden en oosten van de hedendaagse
provincie Limburg onder zijn rechtsbevoegdheid.Zijn optreden tegen de bokkenrijders, een verzamelnaam voor verschillende benden
van dieven, brandbriefleggers en moordenaars uit het Ancien Régime, was
inderdaad kordaat en streng. Hij verloste onze streken van dit fenomeen met de
middelen die de toen heersende rechtspraak hem ter beschikking stelde.
Dat die
benden vaak bestonden uit arme en hongerige mensen, vergoelijkt niet het geweld
dat zij op hun strooptochten pleegden, het maakt het enkel begrijpelijk. Maar vooral
het feit dat de bokkenrijders een eed van goddeloosheid aflegden moet in de ogen
van de katholieke gezagsdragers de basis gevormd hebben voor hun strenge
optreden. Tekenend hiervoor is de gratie die Leonard Soors, alias Spreeuwers, kreeg
van de prinsbisschop van Luik. Hij was de enige van de door Clercx aangebrachte
bokkenrijders die de eed niet had afgelegd. Dit redde hem het leven.
(Met dank aan Henri Naus)(Afb.: de bokkenrijdersvlag, die vandaag o.m. aan het gemeentehuis van Bocholt wapperde
.)