Tribunaliteiten
Niet trouwen, wel samenwonen. Geen gedoe en, als het misloopt, geen pijnlijke discussies over have en goed. Te vaak wordt die illusie van ‘vrijheid, blijheid’ gekoesterd door samenwoners. Neem D.D. en M.D. uit het Antwerpse. Ze gingen samenwonen, kregen een dochtertje en kochten daarna samen een bouwgrond. Zestien jaar later kwam het tot een breuk. D.D. verliet de woning en M.D. bleef achter in de woning met de dochter. Mondeling was afgesproken dat de woning zou worden verdeeld als de dochter afgestudeerd was. Zes jaar later – de dochter was toen 23 jaar – vond D.D. het tijd om af te rekenen en de woning te verdelen. Elke mede-eigenaar van een huis mag op een bepaald ogenblik toch eisen dat hij zijn part krijgt, was de redenering.
De rechtbank van Antwerpen zag het anders. Ze las in de aankoopakte geen letter over het tijdstip waarop de bouwgrond wordt verdeeld. De partners kozen er dus volgens de rechter bewust voor om een bouwgrond te kopen, een huis te bouwen en er in te wonen. Het huis was altijd de gezinswoning geweest en was dat nog. Wie er woont, de beide partners, één van beiden of nog iemand anders, doet er niet toe, aldus de rechter. Vandaar dat één van de ex-partners niet mag eisen dat de woning wordt verdeeld, zolang de woning nog dienst doet als woning voor één van de eigenaars.
Samenwoners zijn soms vaster verbonden dan ze denken.
Jan Bouly
(De auteur is advocaat)