Tribunaliteiten
De haren van de hondenliefhebber (en zijn hond) gaan wellicht rechtop staan bij dit bericht. Toch is het goed nieuws voor wie een hond koopt. Want wie zijn hond bij een beroepsverkoper haalt, geniet wettelijke bescherming alsof hij een TV of een auto koopt.
Zo was er een gezin uit de Kempen dat – in België – een Franse bulldog kocht voor 400 euro.
‘s Anderendaags moest Frits, zo heette de pup van zes maanden, al naar de dierenarts met schuim op de bek en diarree. Een ongezonde pup, vond de dierenarts, maar de dierenarts van de verkoper zag het anders en hield het bij ‘stress door verandering van omgeving’. Frits zag daarna nog twee andere dierenartsen en bracht ook een bezoek aan de faculteit diergeneeskunde van de universiteit Gent die sprak van ‘partiële epilepsie’.
De kopers eisten een vermindering van de koopprijs en een schadevergoeding. De zaak eindigde na een gerechtelijke procedure van drie jaar voor het hof van beroep van Antwerpen. Dat oordeelde dat het consumptiegoed – Frits dus – niet beantwoordde aan wat de kopers mochten verwachten. En, omdat Frits een consumptiegoed is, was er wellicht al sprake van epilepsie bij levering. De epilepsieaanvallen waren immers binnen de zes maanden vastgesteld. Het hof kende een prijsvermindering toe van 300 euro en het gezin mocht de zieke hond, waarvoor zij kosten noch moeite spaarden, houden. De verkoper draaide op voor de administratie-, verplaatsings- én medische kosten. Samen goed voor 1.500 euro. Als Frits geen dog was, had hij zeker gekwispeld.
Jan Bouly
(De auteur is advocaat)