Vandaag is het precies
100 jaar geleden dat August Cuppens in Loksbergen overleed. August Cuppens was in de 19de eeuw, begin 20ste eeuw een bekend auteur van gedichten en proza én van het bekende Marialied 'Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen. Vandaag is hij wat in de vergeethoek geraakt. Aan het Stadhuis in de Collegestraat hangt een
gedenkplaat en de August Cuppensstraat verwijst ook naar deze priester-dichter uit Beringen.
August werd op 22 mei 1862 in Beringen geboren als oudste van zeven kinderen. Vader was Toon Cuppens, postbode en moeder een godsvruchtige huisvrouw die vaak uit de bijbel voorlas. Het gezin woonde in een woning die tegen het college van Beringen was gebouwd. Die werd later gesloopt voor de uitbreiding van het college. Het gezin verhuisde zo naar de Onze-Lieve-Vrouwstraat.
August gaat eigenaardig genoeg niet naar het college van Beringen maar volgt middelbaar onderwijs in het Luikse Sint-Roch. Hij studeert nadien wijsbegeerte aan het Kleinseminarie in Sint-Truiden en theologie aan het Grootseminatie in Luik. Een carrière als priester is het logisch gevolg. August is gefascineerd door literatuur en een bewonderaar van Guide Gezelle, één van Vlaanderens bekendste dichters op dat moment. Samen met zijn medestudenten Jacob Lenaerts en Jan Mathijs Winters sticht hij het tijdschrift 't Daghet in den Oosten'. Bedoeling was om de Limburgers warm te maken voor taal en literatuur.
Veel priesters uit die tijd waren Vlaamsgezind en waren bekommerd om de Vlaamse ontvoogding en August was ook begaan met het lot van de mijnwerkers.
Hij start zijn priestercarrière in 1888 als onderpastoor in Verviers en aalmoezenier van de Zusterkens der Armen in Luik. Hij leert er Elisabeth Belpaire kennen met wie hij lang correspondeert. In 1899 keert hij terug naar Limburg en wordt pastoor van Loksbergen. De pastorij wordt een plek waar dichters uit heel Vlaanderen graag over de vloer komen.
Op initiatief van Cuppens, dank zij de financiële steun van Maria Belpaire, en met de medewerking van Lodewijk Scharpé en Emiel Vliebergh, realiseert zich de samensmelting van het Gentse tijdschrift ‘Belfort’ en het Amsterdamse ‘Dietsche Warande’ tot ‘Dietsche Warande en Belfort’.
In 1908 neemt Cuppens de leiding over van
’t Daghet in den Oosten. Met het uitbreken van de eerste wereldoorlog wordt de uitgave ervan gestaakt. In 1914 vlucht hij naar Nederland en vindt onderdak bij de Kruisheren in Uden. Daar schrijft hij het
gedicht 'De slag der zilveren helmen', dat het gevecht doet herleven tussen Duitse en Belgische troepen in Halen op 12 augustus 1914. Het gedicht is een soort kroniek van deze veldslag.Ter gelegenheid van de herdenking van de slag bij Halen in 1924 wordt het gedicht “De Slag der zilveren helmen” op muziek gezet door E. Verreydt en als cantate kleurrijk opgevoerd. Op 1 mei 1924 overlijdt hij in Loksbergen.
In Beringen krijgt hij een gedenkteken op 6 juli 1930. In het museum De Reinvoart in Loksbergen kom je ook meer te weten over het 'pastoorke van Loksbergen'. De gemeente Halen heeft ook een
August Cuppenswandeling.