Beringen is één van de 7 Vlaamse steden en gemeenten die in 2018 een
Laboratoria Mobiele Alternatieven (LaMA) organiseren. Tijdens een LaMA werken bewoners en andere geïnteresseerden samen met mobiliteitsprofessionals en beleidsmakers aan oplossingen voor lokale mobiliteitsvraagstukken.
LaMA is samen werken aan lokale mobiliteit, met een participatief traject dat vertrekt vanuit co-creatie.
“Bij LaMA werken bewoners en gebruikers samen met mobiliteitsprofessionals en beleidsmakers aan creatieve en gedurfde oplossingen voor een lokaal mobiliteitsprobleem” laat
schepen van Welzijn Thomas Vints weten.
“We krijgen hierbij steun van een extern participatie-expert die het volledige traject begeleidt. We stelden voor om de mobiliteitsproblematiek in Beringen-Mijn te onderzoeken, met de focus op de Stationsstraat.”
De Stationsstraat neemt in Beringen-Mijn een bijzondere plaats in. Het is de scheiding tussen de site be-MINE, die meer en meer een regionale aantrekkingspool wordt, en de oude mijncité. Vorig jaar werd het kolenspoor heraangelegd met een beveiligde fietsoversteek en werd een park met ruime parkeerzone aangelegd. In het kader van de ontwikkeling van de langetermijnvisie op Beringen-Mijn is mobiliteit één van de aandachtspunten.
"De volgende jaren staan heel wat uitdadingen op til, zoals de bouw van een nieuwe woonwijk, het ‘Houtpark’ op be-MINE, de komst van de nieuwe school op de site be-MINE en de daarbij horende verplaatsingen. De straat is nu al druk met de vele winkels en horeca. We willen niet wachten tot de verkeerschaos compleet is", zegt Vints nog.
Deze uitdagingen, samen met de bereidheid van heel wat meedenkende partners, was ruim voldoende om de Stationsstraat mee op te nemen in de Laboratoria Mobiele Alternatieven.
LaMA promoot co-creatie met burgers, een andere manier om mobiliteitsvraagstukken aan te pakken.
“Dit kunnen we enkel maar toejuichen, om burgers samen met experten te laten meedenken. Iedereen krijgt een stem in het zoeken naar een oplossing! Zo komen we tot nieuwe maatregelen die gegroeid zijn van onderuit en daardoor een groot draagvlak kennen. Het volledige traject loopt een jaar en tijdens de Week van de Mobiliteit in september wordt getest wat werkt. Nadien wordt geëvalueerd en bijgestuurd,” besluit Thomas Vints.