De
Europese boomkikker wordt ongeveer 3 tot 4 cm. lang, de vrouwtjes worden iets groter
en kunnen tot 4,5 cm. lang worden en in sommige gevallen tot 5 cm. maar dat zijn al uitzonderingen.
De huid is glad aan de bovenzijde maar korrelig op de buik, de trommelvliezen aan weerszijden van de
kop zijn duidelijk zichtbaar door de bruine kleur, de iris is geel tot oranje van kleur en heeft een enig zins
elliptische horizontale pupil.De gepaarde gifklieren achter de ogen zijn niet sterk vergroot.De kikker
heeft zogenaamde vomerine tanden, tandachtige structuren in het gehemelte van de bek.
De boomkikker draagt hechtschijven aan de uiteinden van vingers en tenen.Dit zijn kleine schijfvormige
structuren die qua vorm doe denken aan zuignappen maar wezelijk een andere werking hebben.
Net als bij andere kikkers hebben de hechtschijven een fijne structuur met zéér kleine kanaaltjes waarin
bij het neerzetten vocht wordt gedreven waardoor de kikker blijft plakken.Bij het klimmen speelt de buikzijde
een rol , door het slijmlaagje van de huid blijft de kikker beter plakken.En typisch kenmerk van de boomkikker
is de helder groene kleur en het ontbreken van vlekken of strepen op de rug.De kleur is meestal licht groen,
maar kan ook groen-grijs tot geel-bruin zijn afhankelijk van de temperatuur en de gemoedstoestand van de kikker.
Het veranderen van kleur heeft niets te maken met het aanpassen aan de ondergrond.Indien gestrest wordt
de kleur donkerder tot donker groen of donker bruin, ook kunnen er vlekken op de rug ontstaan.
Mannetjes zijn van de vrouwtjes te onderscheiden door hun kwaakblaas, alleen de mannetjes kwaken.
Habitat: De natuurlijke biothoop bestaat uit jonge en natuurlijke poelen, de boomkikker is niet kieskeurig en heeft
een kleinschalig agrarisch landschap met veel hagen en vee drink poelen een vervangende biothoop gevonden.
Voeding: De boomkikker heeft een voorkeur voor bepaalde planten zoals aardbei, gele lis, hondsroos, hop, ridderzuring,
rode bes en wilde kamperfoelie.Het voedsel bestaat ook uit allerlei insecten meestal tweevleugeligen of
andere vliegende insecten zoals kevers en wantsen die met zijn lange tong gevangen worden of besprongen.