De kauw is een luidruchtige gedrongen vogel. Hij is zwart met een grijs achterhoofd
en vooral bekend omdat hij in schouwen broedt en op kerkzolders.
Hij heeft een verenkleed met lichtgrijs achterhoofd en zijhals. De kauw geeft
een vriendelijke aanblik met grijs-witte iris.Hij heeft een korte, scherpe donkere snavel.
Habitat: Broedt zowel in de onmiddellijke nabijheid van mensen in schoorstenen, vandaar
om schoorsteenbrand te voorkomen regelmatig de schoorsteen proper laten
maken en liefst door een professionele schoorsteenveger om een eventuele
schoorsteenbrand te voorkomen.
Voedsel: Ze hebben een uitgebreid menu dat voornamelijk bestaat uit kleine gewervelden
(insecten, spinnen, zaden en granen) en dit vooral in herfst en winter. Ze eten
ook eieren, fruit en soms zelfs muizen. In de omgeving van de mens doen kauwen
zich te goed aan etensresten, kattenbrokken en karkassen van overreden dieren.
Het lijkt niet uitgesloten dat de verzekeringsmaatschappijen in de toekomst (in de brandpolis)
een clausule laten opnemen dat er verplicht een rooster op de schouw moet liggen tegen de
broedende vogels.
Enkele dialectnamen: kalle, torenkraai en duif van de deken.