Wie in
Bokrijk wandelt en goed rondkijkt wordt geconfronteerd met het leven uit onze streek in vorige eeuw.
Bart Liesenborgs maakte deze mooie foto van de
kelderhut uit Koersel, een reconstructie van een kuilwoning. Zij werd opgetrokken onder leiding van Charles Wellens (1889 – 1958) naar schetsen die hij tijdens de Eerste Wereldoorlog had gemaakt van een kuilhut, bewoond door een
eenzaat op de Koerselse heide. Men nam aan dat arme heidebewoners er woonden. Opgravingen in Neerharen-Rekem en Donk toonden aan dat dergelijke gebouwen ook in de laat-Romeinse tijd en in de vroege middeleeuwen voorkwamen. Ze werden toen vooral gebruikt als weefatelier of smidse, maar niet als woning. Kelderhutten waren dus geen typisch 19de eeuws fenomeen. Dergelijke hutten werden in de Kempen dan ook hoogstwaarschijnlijk niet permanent bewoond. Zij deden dienst als tijdelijk onderkomen dicht bij de heide.
Wat is een kelderhut?
Een kelderhut of kuilwoning is een ruimte die deels in de grond is ingegraven. Kuilwoningen komen bijna overal in de wereld in allerlei vormen voor. Ook op de Kempense heide stonden kelderhutten. Deze kelderhut is een constructie op basis van tekeningen van kunstschilder Charles Wellens. Hij schetste in het begin van de 20e eeuw in Koersel een 19e-eeuwse kuilwoning.
Wie woonde er?
Waarschijnlijk woonde er niemand in deze kelderhut. Kelderhutten dienden vermoedelijk alleen als tijdelijk verblijf dicht bij de heide. Herders, ambachtslui, vissers of nieuwe inwoners maakten er kortstondig gebruik van. In crisistijd fungeerden ze mogelijk als noodverblijf voor arme mensen. Wellens dacht dat in deze hutten arme heidebewoners of kluizenaars woonden. Mogelijk woonde er in de kelderhut die hij in Koersel zag een eenzaat. Een kelderhut bestond gewoonlijk uit één ruimte. Volgens Wellens had de kelderhut in Koersel een tweede kamertje, zoals hier aan de linkerzijde. Het laagst gelegen gedeelte rechts is de eigenlijke kelderhut.
Een lange geschiedenis
Heel wat plaatsen in de Kempen hebben een bewonersgeschiedenis die teruggaat tot de prehistorie. De eerste boeren bebouwden een stuk veld tot die grond uitgeput was. Vervolgens namen ze een nieuw stuk in gebruik. Ook gebouwen waren vaak tijdelijk. De eerste permanente ontginningen dateren van de Frankische periode (3e eeuw). Meer info over Bokrijk
via deze link.