Als men over monumenten spreekt, denkt men meestal aan grote gebouwen maar ook de natuur is een monument.
Natuurpunt Beringen bewees dat vandaag met een uitzonderlijke historische wandeling op de
Koerselse heide. Natuurgids Willy Neys nam de bezoekers mee naar de periode van de 14de tot de 19de eeuw toen de heide van levensbelangs was voor de Kempische boer.
"Op de heide werd hout gesprokkeld, zand gehaald, keien verzameld en bijenkorven geplaatst. Er werd brem gesneden om bezems te vervaardigen, heide gekapt en er werd ook geplagd. Men kon spreken van een heideeconomie. Elke morgen trokken de herders met de schapen naar de hei. De schapen leverden wol en vlees maar vooral mest dat samen met de plaggen in de potstal terecht kwam.
Plassen op de heide werden vennen genoemd. Meestal op natuurlijke wijze ontstaan maar dikwijls ook lang geleden door mensenhanden gemaakt. In een aantal van deze vennen werd laagveen en later turf gevormd. Turf werd ontgonnen en diende als brandstof", vertelde Willy Neys.
De wandeling eindigde bij de kapel waar de Willy het verhaal deed van een mirakel op de heide in 1826. Nicolaas Swartenbroukx, een landbouwer uit Koersel werd ziek tijdens het plaggen op de heide. Hij dronk water uit een bron, smeekte O.L.Vrouw om genezing en beloofde, indien hij genas, een kapelletje te bouwen. Hij genas en hield woord. Dit gebeuren was het begin van ‘
het Koersels kapelleke’. (
Jean Beerten)