Zwanen zijn de grootste watervogels uit de onderfamilie van de
Anserinea waartoe
naast zwanen ook ganzen behoren.
Zwanen zijn grote vogels met een lange hals, ze zijn zwaar en stijgen moeizaam op.
Bij het opstijgen trappelen ze met hun poten en slaan krachtig met hun vleugels.
Ze lopen met een waggelende gang.
De witte zwanen komen verreweg het meeste voor in het noordelijk halfrond.
Bij zwanen is er geen verschil tussen het mannetje en het vrouwtje.
Zwanen werden lange tijd als een toonbeeld van monogamie beschouwd en onvoorwaardelijk
trouw. Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat het niet ongewoon is dat de partners
elkaar bedriegen en zelfs verlaten.
Een zwaan leeft in het wild ongeveer 20 jaar en in de winter leven ze in troepen.
Volgens het volksgeloof zorgt een zwanenveer die in het hoofdkussen van de echtgenoot of
echtgenote genaaid wordt ervoor dat ze elkaar eeuwig trouw blijven.
De nestjongen hebben nog een grijze of bruine vacht en een relatief korte hals. Gedurende enkele maanden worden ze nog door hun ouders bewaakt,
voedsel zoeken ze zelf. Na de winter worden de jonge zwanen uit het territorium van de ouders
verjaagd vóór ze een nieuw nest maken.
Voeding: bestaat meestal uit waterplanten die gezocht worden in ondiep water. Hierbij komt
hun lange hals goed van pas. Bij gebrek aan waterplanten eet een zwaan ook wel
kleine vissen, zoals voorns.