In het hele debat over de
mogelijke sloop van de Beringse kolenwasserij is er tot nu weinig of geen reactie geweest van het Mijnmuseum. Daarom vroegen we
voorzitter Willam Vanderheyden om tekst en uitleg. "Wij hebben inderdaad niet officieel naar buiten toe gereageerd rond alles wat met de kolenwasserijen te maken heeft. Misschien omdat wij leven op en van de site en de meningen van de betrokken partijen op de site toch wel sterk verschillen. Dat is ook logisch en is afhankelijk vanuit welk perspectief je de problematiek bekijkt. Economisch-financieel gezien -voor be-Mine dus- is de instandhouding op zijn minst betwistbaar. Vanuit erfgoedstandpunt, Mijnmuseum, is er maar één mogelijkheid: kolenwasserijen 1 en 3 behouden en restaureren", steekt Wiliam van wal.
"De standpunten van de overige retailers op de site ken ik niet maar hun betrokkenheid is alleszins anders. Als mijnmuseum willen wij zeker dat de vier kolenwasserijen bewaard blijven, maar het kan voor ons “onder voorwaarden”. Onze wens is “het behoud van het imposante karakterbeeld van de site”. Het beeld dat je hebt als je de industriële gebouwen bekijkt vanaf de Stationsstraat of het sporenpark. Dit is een enig “woaw-beeld" en moet zo blijven. Of de 4 kolenwasserijen als “installaties” moeten blijven? Dit is technisch zeer moeilijk en waarschijnlijk zeer kostelijk", gaat Vanderheyden verder.
"Trouwens, kolenwasserij 2 is in restauratie (binnen en buiten) en zal in het traject van be-Mine pit opgenomen worden. De techniek van een kolenwasserij wordt toegangkelijk voor bezoekers. Kolenwasserij 4 krijgt, na restauratie, een commerciële bestemming. be-Mine (LRM) heeft dus twee van de vier kolenwasserijen schitterend in stand gehouden en beiden krijgen een publieksfunctie: de 2 in het belevingstraject en de 4 vermoedelijk als hotel. Indien de monumentale gevels van 1 en 3 nu nog kunnen blijven is zowel het zicht van deze enorme -unieke!- site als de roerende (technische) en onroerende waarde voor altijd bewaard. En, ja, hier hangt een prijskaartje aan en dat is niet onlogisch. Een herbestemming, met hulp van een degelijke investeerder, voor beide gebouwen zou voor alle partijen de meest gunstige oplossing zijn. Maar die is er blijkbaar nog niet. Ik hoop dat gezond verstand het zal halen op een welles-nietes spel en jarenlange ingewikkelde en kostelijke procedures en dat het prestigieuze provinciaal project be-Mine pit niet lijdt onder de huidige heisa", zegt William nog.
"De verdere, definitieve, ontwikkeling van de site op korte tot middellange termijn is een must; het heeft lang genoeg geduurd. Als Be-Mine Pit klaar is krijgt Beringen, Vlaanderen en zelfs België er een unieke aantrekkingspool bij. Beringen-Mijn is een globale erfgoedschat met enorm veel toeristisch (dus economisch!) potentieel. Zonder of met de twee kolenwasserijen geeft dan een verschil van “groots” tot “gigantisch". De beslissing tot goedkeuring voor sloop en declassering is een vrijgeleide voor amputatie en dus onomkeerbaar. Ik zou ze niet op mijn geweten willen hebben! De mijnsite van Beringen is mooier, grootser en belangrijker dan velen denken. Spijtig dat er een onbegrijpelijk gebrek aan besef en fierheid is bij vele betrokkenen en beleidsmensen op alle niveaus", besluit William Vanderheyden.