Van dit soort zwam is het vruchtlichaam afstaand of hangend, schelp-
tot oorvormig met een diameter van 2 tot 8 cm.
Is aan de bovenzijde centraal aan het substraat aangehecht, fijn donzig,
bruinroze tot olijfbruingrijs.
Aan de onderzijde gerimpeld-geplooid, rood- tot olijfbruin, soms wit
berijpt door de sporen.
Is eetbaar en wordt veel gebruikt in de Chinese en Japanse keuken.
Voorkomen: Op takken of stammen van vlier, ook op andere loofbomen
en struiken en is te vinden in ’t voorjaar en de herfst