Marnix Peeters, de uit Beverlo afkomstige schrijver, die al jaren een rustiger leven leidt in de bossen van Burg Reuland, heeft een nieuwe roman op de mensheid losgelaten. Met
'Oogje Het kleine meisje uit de Lange Tafelstraat', brengt hij een doldwaas sprookje waarbij het brave Hans en Grietje zijn vervangen door
Beertje en Oogje, twee tieners met een hoek af. Beiden ontmoeten elkaar in een rariteitencircus en na de moord op de circusdirecteur door Beertje begint het duo, als Bonnie en Clyde, op een oude Zündapp aan een zoektocht naar hun ouders, die hun achterlieten in het gekke circus. Beertje kijkt niet op een moord meer of minder, wordt ontmaagd door de hoer Ruxandra terwijl het hyperintelligent mongooltje Oogje al rijmend de wereld ontdekt. Zoals we van Marnix gewend zijn, is ook deze roman weer een absurde road novel die me doet denken aan zijn schitterend debuut 'De Dag dat we Andy zijn arm afzaagden'. Marnix jongleert als een jonge circusartiest met de Nederlandse taal, heerlijk om te lezen. Je wordt als een magneet aangetrokken door de literaire kracht van deze Beringse beer. Het boek ligt nog maar net in de rekken en is ondertussen al toe aan een derde druk. Ik kijk al uit naar de herfst van volgend jaar voor een nieuwe parabel van Marnix. En voor mij mag dat gerust een vervolg zijn van Beertje zijn avonturen.
(Hans Put)