Rachel Van Baekel verblijft momenteel in woonzorgcentrum Sporenpark in Beringen. Met een brede glimlach en heel veel optimisme word ik ontvangen om te luisteren naar haar verhaal toen ze vijf jaar werkte op het
kasteel van de directeur van de mijn in Beringen. Ze woonde en leefde haast haar hele leven in Oostham maar nu ze in Beringen verblijft met zicht op de mijn komen de herinneringen aan haar jeugd levendig terug. Rachel wordt geboren in Oostham in 1942 en groeit op aan de Heppensesteenweg. Ze heeft er een mooie jeugd. Pa Isidoor Van Baekel was mijnwerker, ma Josephien Gielen ging met zelfgemaakt ijs de baan op. Als kind hielp ik ma met het draaien van de ijscrème. Ma reed dan met de triporteur rond in het dorp. "Dat brengt wel goed geld op", lacht Rachel.
"En gelukkig maar want pa was ziek, ik heb hem nooit gezond gekend. Hij had problemen met stoflong. Ik zat twee jaar op internaat in Diest en daarna drie jaar in Overijse om Frans te leren. Mijn ouders wilde dat ik Frans zou leren, omdat dat dit beter zou zijn om werk te vinden".
En dat zal later zeker blijken want ze vindt als jong meisje werk bij
meneer Bastin, directeur van de mijn in Beringen. En die woonde met zijn gezin in het mooiste en grootste huis van de mijn, beter gekend als het kasteeltje.
"Ik heb veel te danken aan meneer en madame Bastin, een Franstalige familie uit het Luikse. Dat waren heel goede mensen. Ik werd op mijn 17de inwonende meid, ik had een eigen kamertje op het bovenste verdiep. Mijn schoonzuster werkte er voordien en toen die stopte mocht ik haar plaats innemen. Ik moest vooral zorgen voor het eten. Het eten was heel gewoon, behalve op zaterdag mocht het iets meer zijn: varkensgebraad of rosbief van slagerij Dams.
Zondag ging de familie meestal uit en was ik vrij. Als er feesten waren, kwam er een extra kokkin uit Brussel. Tijdens de feesten moest ik niet koken. Ik mocht dan de jassen aannemen en rondgaan met sigaretten en sigaren. En bij Sint-Baar was het ook altijd feest bij Bastin. Dan kwamen de ingenieurs op bezoek en vloeide de champagne, wijn en cognac rijkelijk. Ik heb toen van het leven geproefd, letterlijk en figuurlijk".
Er was ook nog een chauffeur en drie tuinmannen die werkten voor meneer Bastin.
"En Claire, de dochter, werd mijn beste vriendin. Ik werd er behandeld als een tweede dochter. Meneer Bastin was helemaal niet streng. Op de put wel naar het schjnt, maar wat wil je als directeur bent van zo'n groot bedrijf. Ik heb er vijf jaar gewerkt totdat Bastin op pensioen ging en terug verhuisde naar Luik. Ik heb nog drie maanden in Luik gewerkt".
Nadien trouwt Rachel met de zoon van de lokale slager uit Beringen-Mijn die vlees bracht aan het kasteeltje. Maar dat huwelijk liep op een sisser uit en er volgde een echtscheiding, niet evident in de jaren zestig van vorige eeuw.
"Ik kwam in Hasselt aan voor de echtscheiding, wat een volk daar dat zat! Ik dacht dat ik alleen zou zijn. Daarna heb ik mijne Fernand leren kennen, de liefde van mijn leven, een heel goede man. We zijn 51 jaar getrouwd geweest".
Vandaag geniet Rachel met heel veel mooie herinneringen. (Hans Put)