In Hasselt is
priester Gerard Cosemans overleden. Hij was directeur van het college in Beringen van 1973 tot 1985. In 1973 volgde hij directeur Houben op, voorheen was hij actief in het college van Genk. Zijn voorganger had het college flink uitgebreid met onder andere een turnzaal, sporthal en een reeks nieuwe klassen en een studiezaal. Cosemans erfde een flinke schuld en de uitgaven beheersen was in het begin zijn voornaamste taak. Hij werd tijdens zijn directeurschap ook geconfronteerd met een aantal grote uitdagingen die bepalend zouden worden voor de toekomst van het college.
Zo werd overgeschakeld van een 36u lesweek naar eentje van 32u. En in die periode werd het Vernieuwd Secundair Onderwijs in Vlaanderen ingevoerd. Na lang aarzelen werd ook de Beringse scholengemeenschap grondig hervormd. Zo was er de fusie van Sint-Lutgartinstituut Koolmijnlaan, Regina Mundi en Sinte-Lutgart TSO Hoogstraat. In Paal werd het OLVI opgericht, in Beringen de middenschool St-Jan en later was er nog de fusie van het College met het Sint-Lutgartinstituut.
En nog een grondige hervorming onder zijn leiding was het invoeren van het gemengd onderwijs. In 1976 kwam
Arlette Hoogmartens op haar hoge hakken als eerste vastbenoemde lerares de leraarskamer van het college binnen. Zo werd het oude mannenbastion dat maar liefst 275 jaar had geduurd, doorbroken. En ook de eerste meisjes speelden in begin van de jaren tachtig op de speelplaats onder oude de kastanjebomen van het statige college.
De oprichting van de scholengemeenschap bracht heel wat verschuivingen met zich mee maar mag een succes genoemd worden. Het aantal leerlingen schoot flink de hoogte in. Beringen was een voorbeeld in Vlaanderen. Hier ontsproot toen al de kiem voor de huidige scholengemeenschap met als voorlopig eindresultaat de nieuwe campus op Bogaersveld. In 1985 ging Cosemans op pensioen. Nadien bleef hij zich nog inzetten binnen het katholiek onderwijs en voor de Limburge missionarissenwerking.
"Hij heeft mij - als pas afgestudeerde - aangenomen toen het college nog een mannelijk bastion was. Ria Put, Arlette Hoogmartens en ik waren de eerste vrouwelijke leerkrachten dat jaar. Hij was belangrijk voor het college bij de organisatie van het VSO. Dat heeft hij goed gedaan. Hij was streng, maar vriendelijk, toch altijd tegen mij. Zijn stopwoord was 'Voilà'", herinnert Gerda Massoels.
"Ik denk met warmte terug aan Gerard Cosemans, omdat hij me de kansen én de feedback gaf die voor mij als kersvers leraar zo belangrijk waren. Ik heb ook veel respect voor de fundamentele manier waarop hij samen met zijn collega’s als Lebon van het VTI, Marcel Jamar en anderen het onderwijslandschap in Beringen herinrichtte en een nieuwe toekomst gaf. Cosemans was een echt 'karakter', misschien niet de gemakkelijkste onderhandelingspartner, maar iemand die voor het Beringse onderwijs erg belangrijk geweest is", zegt Rik Proost tot slot.