Kapitein Zonneschijn vaart op zijn boot over de zee, van land naar land, soms zelfs tot aan de overkant. Onderweg zingt hij zeemansliedjes en speelt hij op zijn schipperspiano. Maar op een dag raakt hij in een storm en verdwijnt zijn schip in de wolken, samen met zijn scheepsmaatjes. Vastberaden besluit Kapitein Zonneschijn een nieuw schip te bouwen, een luchtschip, om zijn vrienden terug te vinden.