Wie van fotografie houdt, moet aanstaande zondag absoluut naar de laatste dag van de expo over
Beringenaar Piet Leppens (1952-2016) in de gebouwen van het Humanistisch Verbond in Hasselt. De naam Piet Leppens zegt de meesten waarschijnlijk niet veel, deze expo met bijhorend fotoboek is dan ook een
postuum eerbetoon aan een heel bijzonder man en fotograaf. Zijn
biografie leest als een filmscenario.
Piet groeit op in Beringen als kind van de jaren zestig en is al snel geïnteresseerd in fotografie. Hij gaat op leercontract bij Piet Melotte in Diest en schrijft zich in als vrije leerling aan de afdeling fotografie aan het Stedelijk Instituut voor Visuele Communicatie en Vormgeving in Genk. Zijn eerste foto's maakt hij samen met zijn vrienden in de cité van Beringen-Mijn, een veel boeiendere plek dan het slapende centrum van Beringen.
Maar wie een artistiek ei te leggen heeft, moet zijn heil zoeken in grootsteden zoals Gent, Brussel of Antwerpen. Deze laatste heeft altijd al een grote aantrek gehad voor artistieke Limburgers. De stad is voor velen niet onbekend omdat in de naoorlogse jaren veel Limburgers hun heil zochten in de havenstad. Ook Piet wordt aangetrokken door deze swingende en boeiende metropool. Antwerpen staat in de jaren zestig en zeventig immers gekend als de
alternatieve en kunstzinnige plek waar hippies en andere jongeren een nieuwe wereld ontdekken, ver weg van het brave katholieke Vlaanderen.
Willy Smeuninx, zoon van de bekende bakkersfamilie uit Beringen en George Cuyvers uit Beverlo gingen hem al voor. Willy is gekend als kunstenaar Tapiaco en George als goudsmid. Willy en George blijven vrienden voor het leven van Piet en liggen ook mee aan de basis voor deze tentoonstelling en de ontsluiting van het fotoarchief van Piet na zijn dood in 2016. Professor en kunstexpert Johan Swinnen zorgde voor een
schitterende boek: 'Onder het plaveisel, het licht'.
Piet trok dus begin jaren zeventig naar Antwerpen voor een fotoreportage over het leven in het beruchte schipperskwartier. Hij bleef er letterlijk en figuurlijk plakken. Hij werd verliefd op Telmy, een Portugese travestiet.
"Telmy was van Portugese nationaliteit maar eigenlijk heette ze Franceska.
Net zoals Piet was Telmy ook een mooie man maar dat kon je niet merken, de pure vrouwelijkheid droop er vanaf.
Na een moeilijke jeugd was ze in Antwerpen verzeild geraakt in het spoor van Paloma, die zich later omdoopte tot An.
Ook zij was van Portugese afkomst, van adel bovendien, en ze was al een transseksueel avant la lettre alhoewel dat begrip in die tijd nauwelijks of helemaal niet gebezigd werd.
Het woord travestie was het sleutelwoord, niet meer, niet minder..
Maar gezien de operatie die ze had ondergaan wakkerde dat ook de belangstelling van Telmy aan.
De relatie met Piet bleek geen bevlieging te zijn want ze overwogen beiden om te huwen wat in de gegeven omstandigheden toen nog niet kon. De ingreep vond plaats in Casablanca in 1973 maar eindigde bijna in een drama omwille van medische complicaties eens terug in Antwerpen. Gelukkig liep het allemaal goed af en konden ze verder met hun leven, zij, finaal als een echte zij, en met Piet als gemaal, tastten zij de mogelijkheden van het leven af in een ruimte die zich niet liet definiëren maar zich wel afspeelde tussen dag en nacht met voor Piet het overeenkomstig gegeven van wit en zwart, kortom de wereld van de fotografie.
Hij kon in alle vrijheid zijn ding doen, hij had een status van onaantastbaarheid verworven in de ‘Rosse Buurt’ en met de onvoorwaardelijke steun van Telmy was dat dan ook geen issue", vertelt
boezemvriend Willy Smeuninx.
Een eerste expo van Piet is er in de Witte Poppentoren in Hasselt in 1978 en zijn foto's over de Antwerpse rosse buurt worden enthousiast onthaald. Er volgen nadien nog twee expo's en dan verdwijnt Piet als fotograaf een beetje in de vergeethoek. Zijn leven in het schipperskwartier slorpt hem helemaal op en de cafés worden zijn tweede thuis. En hij blijft iets te graag en te lang hangen met heel veel 'boerkes' Stella.
"Er dook echter maar al te vaak een vervelend probleem op voor Piet in de vorm van een donkere kamer die er ofwel niet was, ofwel niet beschikbaar, ofwel niet bruikbaar, ofwel niet bereikbaar en of Piet dan überhaupt zo mogelijk wel degelijk zin had om er al dan niet iets uit te richten. Bij wijlen brachten zijn bezorgdheid en improvisatievermogen hem er wel toe om, vaak in bedenkelijke omstandigheden foto’s te ontwikkelen en af te drukken, maar het was meestal wel een dubbeltje op zijn kant.
Afdrukken vond hij overigens niet altijd nodig, de beelden zitten in de negatieven en in mijn hoofd, zei hij dan verontschuldigend, maar het gevolg was wel dat verschillende reportages van huwelijken e.a. bleven steken in het stadium van ontwikkelen zonder afdrukken wat leidde tot een aantal frustraties bij enkele betrokken relaties. Niemand kan het nog verwoorden hoeveel weken het aangesleept heeft dat Piet elke dag opnieuw, producten die hij nodig had voor zijn doka, van zijn vast adres in de Lange Koepoortstraat, zowat 150 m. verwijderd van Lijnwaadmarkt 6, niet voorbij het
café De Pelikaan geraakte.
Zijn drang en zijn dorst waren telkens zo dwingend dat hij er steeds weer binnenstapte met het bedenkelijk gevolg dat hij de zaak ’s avonds laat verliet om met zijn toebehoren terug naar huis te keren.
Het leek wel een never ending story.
Eén van de hoogtepunten ter plekke was de boksmatch op T.V.in 1974 van Mohammed Ali tegen Foreman in Kinsjasa bekend als ‘The Rumble in the Jungle’ die omstreeks 4u ’s morgens doorging in een overvol café waar Piet één van zijn meest succesvolle foto’s aan overhield, een werkelijk ‘collection item’ zou later blijken", lezen we nog in de boeiende biografie van Piet.
Uniek tijdsdocument
"Leppens heeft een unieke fotografische blik om de kwetsbaarheid en emoties van zijn onderwerpen te grijpen waardoor zijn foto’s een diepe impact hebben op de kijker. Zo was zijn ontmoeting én gesprek met Andy Warhol in Brussel een keerpunt: immers net als deze pionier van de popartbeweging richtte hij zijn lens op alledaagse thema’s uit de populaire cultuur waarmee hij de grenzen tussen hoge en lage kunst vervaagde", zegt
Johan Swinnen, auteur van het boek.
Piet is dus een artistiek buitenbeentje maar leven van zijn fotografie lukt niet en als er een einde komt aan de relatie met Telmy, valt ook zijn inkomen weg. Hij gaat noodgedwongen aan de slag in de keuken van een Antwerps ziekenhuis. Hij blijft er 33 jaar.
De cafés blijven een rode draad in zijn leven.
De laatste jaren keert hij vaker terug naar Beringen om voor zijn moeder te zorgen. Op 28 april 2016 overlijdt Piet in het ziekenhuis van Heusden-Zolder.
Zijn artistieke erfenis is nu te zien in het gebouw van het Humanistisch Verbond aan de A. Rodenbachstraat 18 in Hasselt. De expo is een laatste keer open nu
zondag 18 februari van 15u tot 17u. Het boek, een musthave voor fotografen, is er dan te koop aan een voordeelprijs van 25 euro.
En misschien komt Piet ooit terug thuis in Beringen met deze expo want er is veel belangstelling, zelfs uit het buitenland, voor het werk van Piet onder het plaveisel van de Antwerpse kroegen. Meer info ook nog
via deze link.
(Hans Put)