Dit artikel van onze medewerker
Martin Vanierschot, verscheen op 30 oktober 1989 in de krant Het Volk naar aanleiding van de sluiting van de mijn van Beringen.
175 mijnwerkers verongelukten in Beringen
BERINGEN - "Zelfs het weer werkte mee aan een treffende symboliek op weg naar het nakende einde van de kolenwinning in Beringen. Een sterke herfstwind joeg zwarte wolken boven de donkere silhouetten van de mijngebouwen. Op 800 meter diepte voltrok zich in de schoot van de aarde een historische maar pijnlijke gebeurtenis. Zaterdag 28 oktober 1989 om 15u55 precies rolde de laatste kolenwagen uit de lift van schacht 2.De laatste steenkool is bovengehaald in de westelijke mijnzetel Beringen. Begeleid door vele mijnwerkers werd de kolenwagen (berleng) naar zijn laatste rustplaats gebracht in het mijnmuseum. Er heerste geen uitbundige sfeer, wel een soort ingetogenheid bij dit moeilijk te aanvaarden maar onafwendbare lot van de Beringse mijn. De laatste kolenophaling is bijna de laatste stuiptrekking want aan de kolenwinning in de Beringse ondergrond komt voorlopig nog geen einde. Wel zal de steenkool ondergronds naar de Zolderse schachten getransporteerd worden om daar het daglicht te zien. Toch was dit het begin van de eindfase in de mijngeschiedenis van Beringen die in 1907 begon met de bouw van de mijn. In 1957 werd de viering van het gouden jubileum nog een feestelijk hoogtepunt. Nu, 32 jaar later worden de koolputters geconfronteerd met de zwarte en bittere keerzijde van de medaille. Het zwarte goud heeft bijna definitief zijn glans verloren. Zaterdag 28 oktober 1989 zal in de Beringse mijngeschiedenis een bijzondere maar zwarte dag blijven. De plechtigheid ter gelegenheid van de ophaling van de laatste kolenwagen werd opgeluisterd door het Genkse Mijnwerkerskoor. De h. Alfons Van Parijs, directeur van de mijnzetel Beringen, schetste de geschiedenis van de mijn. In 1907 werd de NV Steenkolenmijnen van Beringen opgericht. De stichters van het bedrijf, in het bijzonder ir. C. Cavallier, gaven blijk van veel moed omdat de omstandigheden waarin de kolenwinning zou moeten gebeuren niet al te rooskleurig waren. Bovendien bestond er geen industrie om op terug te vallen zodat de materialen moesten aangebracht worden en men zichzelf moest behelpen. Dat verklaart de uitgebreide bovengrondse activiteit. Het schachtdelven verliep moeilijk en pas in 1921 waren ze klaar. In 1923 startte men met de kolenwinning. Er moesten constant grote problemen overwonnen worden en het zou tot in de jaren veertig duren eer de mijn van Beringen winstgevend werd. De winsten waren aanzienlijk en het werknemersbestand liep op tot 4773 ondergronders. De productie haalde in 1956 een record met 1.900.215 ton. De concurrentie van aardolie deed de mijn opnieuw verlieslatend worden in 1964.De afzet was niet meer verzekerd, de prijzen daalden sterk en er werden mijnen gesloten. In 1967 kwam de fusie van de Kempische Mijnen, toen al met de bedoeling ze af te bouwen. Met de oliecrisis in de jaren zeventig kreeg K.S. wel tijdelijk nieuwe perspectieven maar het laatste decennium begonnen de verliezen snel op te lopen zodat een sluiting onafwendbaar werd. Alle Kempische Mijnen waren gedurende 60 jaar de grootste werkgevers van Limburg. Het werkte een eenzijdige ontwikkeling van de provincie in de hand die later zou leiden tot grote werkloosheid. De mijnen hebben de voorbije 80 jaar werk verschaft aan gemiddeld 3500 gezinnen. Voor de bevolking bracht de mijn een revolutie teweeg. Voor de keuterboeren werden de mijnen een machtige werkgever die maar niet genoeg arbeidskrachten in de streek kon vinden. Daarom werden van overal arbeidskrachten aangetrokken. Omdat er geen woningen beschikbaar waren werden de mijncités gebouwd. Later werden met tussenpozen gastarbeiders aangetrokken. De mijnnijverheid beïnvloedde ook in sterke mate het culturele en sociale leven omdat zij zorgde voor een enorme ontwikkeling van de streek op alle vlakken. Slechts één grote ramp gebeurde er in de mijn van Beringen. Op 21 juni 1943 deed zich een gasontvlamming voor en telde men 9 doden. In totaal kwamen in de Beringse ondergrond 175 mijnwerkers om het leven. Volgens directeur Van Parijs is Beringen altijd een dynamisch bedrijf geweest. Vermeldenswaard zijn zeker de speciale vette kolen, de speciale betonproducten en de wervelbedketel. Met een totale productie van 79.096.505 ton is Beringen één van de grootste in de Kempen. Directeur Van Parijs sprak de wens uit dat de aangekondigde mijnsluiting de prikkel zal zijn voor nieuwe industriële initiatieven waardoor de regio in de jaren ’90 een nieuwe economische toekomst tegemoet kan gaan".
(Martin Vanierschot - foto Mijnmuseum Beringen)