Marleen V. is 53 jaar en geboren en getogen Hasselaar. Ruim vier maanden verbleef Marleen in Koersel om in het Zorghuis Limburg op haar positieven te komen tijdens een tweede chemokuur en om tegelijkertijd haar echtscheiding te verwerken. Wij mochten op bezoek bij Marleen en luisterden naar haar verhaal. Hoelang ben je hier al? Ik verblijf hier continu sinds eind oktober- begin november. De bedoeling was om hier 2 tot 3 weken te blijven. Ik was toen halverwege een chemoreeks: ik moest beurten 4, 5 en 6 nog krijgen, met uiteindelijk nog 2 supplementaire beurten in januari.
Waarom ben je naar hier gekomen?
Ik was al langer op zoek naar een plek voor zorg en om tot rust te komen, niet alleen naar de kanker toe, maar ook psychisch. Het is een soort zelfzorg. Vorig jaar kreeg ik ook al chemo. Ik was aan ’t zoeken bij de faciliteiten van CM aan de zee, Nivezé in de Ardennen, in de Kempen. Zo kwam ik ook het Zorghuis tegen. De nood aan zorg en rust werd zodanig groot, dat ik koos voor het Zorghuis, het dichtst bij mij thuis.
Nu ben ik stilaan terug aan het focussen naar huis toe. Er zijn meer dan 4 maanden gepasseerd, veel langer dan verwacht.
Hoe kijk je terug op deze periode?
Ik ben geestelijk enorm aangesterkt. Ik kom hier blijkbaar over als een sterk persoon, en die positieve commentaar doet me deugd en is belangrijk voor mij.
Wat kun je hier zo allemaal doen?
In het begin is er het gevoel van alles loslaten, niets moet.
In de “Oase” waar allerhande boeken, dvd’s, … liggen, ben ik wat in boeken gaan neuzen, ook in handleidingen over breien en haken. Ik heb dan, dankzij de aanzet van een vrijwilliger, een sjaal gebreid. Ook vul ik af en toe kruiswoordraadsels in en ga ik wel eens wandelen. Andere mensen kijken meer TV.
Kreeg je veel bezoek?
Ik heb minder bezoek gehad dan je zou verwachten, maar dat was ook geen must voor mij. Ik had er geen nood aan om telkens weer mijn verhaal te vertellen. Ik heb wel lange gesprekken gehad met vrijwilligers. Dat was soms vermoeiend, maar vaak ook inspirerend. Nieuwe ideeën en tips die ik zeker meeneem naar de toekomst. Het is een soort investering geweest op psychisch vlak en dat gevoel is blijkbaar wederzijds. Er zijn allerlei typen vrijwilligers. Sommigen babbelen niet veel, maar dat hoeft niet altijd. Soms doet dat ook deugd.
Wanneer kreeg je voor de eerste keer het woord ‘kanker’ te horen?
Dat was in 1995, net voor ik trouwde. Ik had toen borstkanker, kort na mijn huwelijk behandeld met een reeks bestralingen. In 1999 ben ik hervallen en toen is er een amputatie en reconstructie gebeurd. In 2008 werden er uitzaaiingen vastgesteld, eerst naar het bot en 5 jaar later naar de lever. Eerst behandeld met diverse medicaties. Sedert eind 2016 kreeg ik dan chemotherapie voor stabilisering van de lever en heb nu net de 2de reeks afgerond. Het is een redelijk turbulent proces geweest sedert 1995, maar ik was zeker niet continu ziek, integendeel.
In het ziekenhuis in Leuven lag ik tussen vooral oudere mensen. Op mijn jonge leeftijd stond je daar nog niet bij stil, je denkt dat zo’n ziekte alleen bij oudere mensen voorkomt. Als je het woord ‘kanker’ hoort, weet je niet wat je overkomt, dan ben je de grond onder je voeten kwijt…
Na mijn operatie en de bestralingen was ik 2 jaar goed. Ik was enorm blij toen ik in 1997 groen licht kreeg voor een zwangerschap. Die is heel vlot verlopen. Het waren extreme gevoelens: van kwaad in mijn lichaam naar een wonder! Ik heb er enorm van genoten! Helaas…. Toen de baby 4 maanden was, kwamen de eerste symptomen terug.
Bij de tweede zwangerschap moest ik een aantal onderzoeken ondergaan. Ze merkten iets aan de lever, maar konden het niet direct benoemen. Er waren 3 mogelijkheden: ze konden een punctie doen, maar deden dat liever niet om de bloedvaatjes niet te beschadigen; een MRI, maar daarvoor was het letsel niet groot genoeg. De derde mogelijkheid was: 3 maanden wachten … vol onzekerheden en angst!
Blijven werken was voor mij de beste optie om mijn zinnen te verzetten.
Welk werk doe je?
Ik werkte bij KBC en ben daar nog onder contract, maar al sinds eind 2002 met ziekteverlof.
Het was een lang proces. Wat was het moeilijkste: thuiszitten? Niet kunnen werken? Angst?...
Waar haal je de moed?
Ja, waar haal je dat? Je karakter zeker?? Je moet voortdurend je grenzen verleggen. Ik moet ook niet altijd alles tot in de details weten. Als ik iets wil weten, kies ik het juiste moment. De 7e chemobeurt had nog goed resultaat. Van de 8ste chemobeurt weet ik nog geen uitslag, maar ik hoef die nog niet te weten. Ik geniet nog even van het vorige resultaat. Inmiddels vernam ik wel van de oncoloog dat ik het goed doe; met 10 jaar uitzaaiingen zit ik blijkbaar ‘in de kop van het peloton’… Doet deugd om te horen, maar soms ook een beetje dubbel…
Ja, en waar haal je die moed?
Enerzijds in het karakter, anderzijds in het geloof. Ik ben gelovig opgevoed. Soms geraak je dat wel even kwijt, want het houdt gewoon niet op! Buiten de kanker zijn er vaak ook nog andere tegenslagen of psychische problemen. Sommige mensen beleven meer fysische, familiale of psychische moeilijkheden.
Heb jij fysisch veel last gehad?
Dat valt wel mee, maar neem nu vandaag: ik heb 9 uur goed geslapen en toch was het niet zo makkelijk om op te staan. Wat het bot betreft: voor de diagnose voelde ik iets aan mijn borstbeen als het baby’tje ertegen lag, een aantal maanden later begon ik te manken.
Een probleem vanuit de heup. Mijn bekken werd toen bestraald en het gaat sindsdien beter.
Waar haal ik nog moed uit, buiten mijn karakter en het geloof?
Vertrouwen heb ik gezien bij mijn ouders. Mijn mama had MS vanaf haar 58ste. Papa was heel zorgzaam voor haar en zei altijd :’Je moet ook vertrouwen hebben!’ Dat heb ik geobserveerd. Mama is inmiddels 85 jaar mogen worden.
Hoop moet je hebben om het vol te houden.
De kinderen geven me ook moed. Ze zijn nog jong. Door mijn ziekte ben ik later zwanger geworden. De jongste is 14. Zij is er niet zo mee bezig. Op de oudste heeft mijn ziekte meer impact. Zij is ook meer gesloten. Ze is biomedische aan ’t studeren, maar wil eigenlijk overschakelen naar geneeskunde. Toch twijfelt ze er soms aan of die keuze iets met mijn ziekte te maken heeft. Ze heeft er wel een positieve kijk op. Er wordt ook niet altijd over het ziek-zijn gepraat, ze worden gedoseerd geïnformeerd. Ze hebben me niet anders gekend, ze zijn ermee opgegroeid. In hun ogen is mama sterk, een vechter…
Heb je angst voor wat komen gaat? Dat het slecht zou aflopen? Voor de dood?
Ik ben eigenlijk minder en minder ongerust daarover. Ik heb meer vertrouwen gekregen. Soms echter rijzen er vragen zoals: zie ik mijn kinderen nog afstuderen? … Zal ik ooit mijn kleinkinderen zien? … Dan krijg ik het wel moeilijk.
Ik besef dat ik nu geen 30 meer ben, maar dat ik al 53 ben mogen worden. Ik heb dus al vele jaren overbrugd en wellicht al gezonde mensen overleefd…
Hoe blik je terug op je verblijf hier in het Zorghuis?
Ik mag zeggen: ik ben echt aangesterkt. Lichamelijk ben ik goed aan’t recupereren van de behandelingen.
De entourage hier doet er ook goed aan. Ik ben ook geestelijk enorm aangesterkt. Binnenkort ben ik weer thuis en dan zal ik dat pas goed weten natuurlijk. Mijn verblijf hier heeft heel veel impact op me gehad. Ik heb heel diverse inzichten gekregen van vrijwilligers om mee te nemen en dat is heel waardevol. Ook heb ik mijn sociale contacten weer uitgebouwd. Het is niet meer alleen hetzelfde wereldje van vroeger, eerder een verrijking. Ik heb heel veel verteld over mezelf; dat kostte energie, maar ik heb altijd iets terug gekregen. Het heeft zin gehad. Nog iets hartverwarmend wat ik even kwijt wil: als ik buiten ben geweest of naar Hasselt en ik moet terug naar hier komen, dan spreek ik altijd over ‘thuis’, dat wil toch iets zeggen hé? (Hans Put en Marie-Claire Nickmans)