Maandag trekken naar schatting
3.000 gepensioneerde mijnwerkers, onder wie een groot deel uit Beringen, opnieuw naar Brussel. De mijnwerkers die in de ondergrond werkten vinden dat ze nog een pak geld te goed hebben, omdat ze sinds de sluiting van de mijnen niet het afgesproken pensioenbedrag uitbetaald kregen. Sinds december 2019 zijn de ex-mijnwerkers al enkele keren naar buiten gekomen. Bij de ingewikkelde pensioenberekening waren niet de afgesproken dienstjaren in rekening gebracht. Ze haalden hun slag thuis en de Kamer keurde een wetswijziging goed. Daardoor kregen ze nog een compensatie voor de geleden inkomensverliezen. Die was evenwel beperkt tot de voorbije tien jaar en er werden ook belastingen op ingehouden.
Schadevergoeding en intrest
Over die bedrijfsvoorheffing ontstond dan een dispuut met de FOD Financiën. Die hield voet bij stuk ondanks de argumenten die ingeschakelde fiscalisten en juristen op tafel legden. Bij die inhouding heeft de KS-Vriendenkring zich ondertussen neergelegd, maar zegt - zich opnieuw beroepend op de deskundigen - dat daardoor een recht op schadevergoeding en intresten is ontstaan. Een bedrag dat flink zou kunnen oplopen per ondergrondse mijnwerker.
"Wij twijfelen er niet aan dat we de wet volledig aan onze kant hebben en als de regering de wetten niet uitvoert dan zullen we elke maand terug naar Brussel trekken", aldus
Michel Dylst, voorzitter van de KS-Vriendenkring. De mijnwerkers zeggen ook dat destijds alle reconversiegelden - uitgespaard op de sluiting van de mijnen - niet aan Limbug zijn toegekend en daarom eisen ze dat die alsnog aan de investeringsmaatschappij LRM overgemaakt worden. De bussen vertrekken maandagmorgen op de parking aan de mijn van Zolder. Vandaag hebben ze hun eisenpakket alvast toegelicht tijdens een bijeenkomst onder de schachtbokken van Houthalen. Daar waren naar schatting 2.000 mensen aanwezig volgens de KS-Vriendenkring, de politie schatte het op 500.