Tijdens het
Grote Vlinderweekend moeten we in deze wekelijkse rubriek uiteraard een vlinder voorstellen: het oranjetipje
(Anthocharis Cardamines). Op de foto gaat het om een
mannetje: d
e voorvleugel is voor een groot
deel opvallend oranje van kleur, deze kleur ontbreekt bij het vrouwtje.
De onderzijde van de achtervleugel is bij beide geslachten
geelgroen gemarmerd.
De vleugels hebben een spanwijdte van 35 tot 45 mm.
Habitat: ze komen het talrijkst voor op vochtige graslanden, langs bosranden
en in open vochtige bossen. Hun waardplant is bij voorkeur de pinksterbloem in vochtige weilanden