Vanaf volgend schooljaar wordt er in de 3de kleuterklas tussen 10 oktober en 30 november elk jaar een
taalscreening afgenomen bij alle kinderen. Zo kunnen kleuters met een taalachterstand in de rest van het schooljaar nog bijgewerkt worden. Blijkt de achterstand op het einde van de kleuterklas alsnog te groot, dan kan de klassenraad adviseren om de overstap naar de lagere school uit te stellen. Als ouders dat advies naast zich neerleggen, dan krijgt het kind in het 1ste leerjaar een verplicht taalintegratietraject. In beginsel gaat het dan om een taalbadklas of een volwaardig alternatief. “Taalachterstand moet op tijd vastgesteld én verholpen worden”, zegt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts. “
Nederlands is de sleutel tot alle andere kennis”.
Binnen onze stad is er sowieso al veel aandacht voor taal en taalachterstand in het onderwijs. Maar toch zijn een nog veel vragen.
"Taal is cruciaal voor ons onderwijs en de samenleving. Alle inspanningen hieromtrent juichen we toe. Toch hebben we een aantal bedenkingen bij het voorgestelde traject.
Taalscreening op zich is positief omdat het de aandacht voor taal vergroot. Al gebeurt er eigenlijk al heel wat screening binnen het (kleuter)onderwijs, en dat vaak op een meer procesmatige manier. Het is dus cruciaal hoe deze screening wordt opgebouwd om nog van toegevoegde waarde te zijn voor de scholen. Ook is het belangrijk welke aspecten van taalverwerving worden opgenomen in de screening. We hopen dat de moeilijk te meten aspecten niet uit beeld verdwijnen. In ieder geval kan het niet de bedoeling zijn om kinderen extra jaren schoolse achterstand te bezorgen. Want dan creëer je ongekwalificeerde uitstroom op latere leeftijd”, zegt
schepen Hilal Yalçin. Is het allerbelangrijkste de vraag: wat doen we met de resultaten? Wat kunnen we extra bieden voor deze kinderen? En dan zijn de plannen nogal vaag, volgens de betrokken schepenen.
"In de kleuterklas wil men nog ‘bijwerken’. Maar wat wil men dan anders of meer doen? Op zich is de kleuterklas op zich al een taalbad met heel veel aandacht voor alle aspecten van taal. Of krijgen scholen echt de kans om extra uren in te zetten om in de klas te differentiëren, in kleine groepjes te werken, … ?
Hetzelfde geldt ook in het eerste leerjaar. Wat wil je anders of beter aanbieden om deze kinderen te ondersteunen. Ook hier is de klascontext op zich al een ‘taalbad’. Als je leerlingen hieruit weghaalt voor een alternatief traject, moet je zeker zijn dat de achterstand niet vergroot”, zegt
schepen van Onderwijs An Moons.
Er zijn nog heel wat onduidelijkheden. Ook de stedelijke scholen geven aan dat het nog wachten is op het instrument. Taalscreening kan een aanleiding zijn om in gesprek te gaan met ouders of om in te zetten op taalverrijking.
"Uiteraard gebeurt dit nu ook al op scholen. We moeten bij het evalueren het totaalplaatje bekijken. Observaties in de klassen zijn minstens even belangrijk. De taalscreening mag zeker niet bedoeld zijn om leerlingen te beperken in hun overgang naar het 1ste leerjaar, maar kan hopelijk wel preventief werken. Taalverwerving en het wegwerken van taalachterstand is een werk van lange adem. Met deze screening en aanpak creëer je wat de perceptie dat de achterstand op korte tijd moet worden weggewerkt. En daarna kan weer alles ‘normaal’ verlopen. Maar dat is in de praktijk helaas niet zo”, zegt An Moons nog.
(foto Jean Beerten)