Deze maand ontvangt
Hans Put twee bijzondere gasten op een bijzondere locatie in Beringen. Hij gaat in deze reeks bij valavond rustig in gesprek met twee mensen die op het eerste zicht elkaars tegenpolen zijn maar die ongetwijfeld ook veel raakvlakken hebben. Wat zijn de verschillen maar vooral wat bindt de gasten? Wat zijn de gemeenschappelijk banden wat betreft opvoeding, gezin, waarden, godsdienst, cultuur, muziek of literatuur?
Ons tweede gesprek was gepland op de Paalse babbelbank maar door het slechte weer werd het een gezellig terrasje bij café 't Labyrint.
August Luyten is één van de bezielers van Paalonline en de Paalse denktank. Gilbert Lambrechts is schepen van economie voor de stad Beringen. Beiden heren kwamen afgelopen maanden lijnrecht tegenover elkaar bij de invoering van de Beringse detailhandelsvisie.
Waar zijn jullie geboren en opgegroeid?
August:
Ik ben geboren in Paal naast de parochiezaal waar mijn ouders conciërge waren. Ik ben dus als het ware opgegroeid tussen de verenigingen, want de parochiezaal was het enige gemeenschapshuis. Vader was mijnwerker in de kolenwasserij in Beringen en moeder was huisvrouw. Ons gezin was maar klein: mijn enige broer werd geboren voor de oorlog en ik op het einde ervan. Hij is 14 jaar ouder dan ik, ik heb hem enkel gekend als grote broer.
Gilbert :
Ik werd geboren als 11de van 12 kinderen in Zonhoven. Vader was mijnwerker en moeder runde een café. Ik had dus altijd veel volk rond mij en als 11de in de rij had altijd iemand me alles al eens voorgedaan: de eerste keer uitgaan, het eerste lief, enz… Dat was wel een voordeel.
Waar en wat zijn jullie gaan studeren?
August:
Eerst ging ik naar de Lagere School in Paal. Het Middelbaar Onderwijs volgde ik aan het Heilig- Hartcollege in Heusden, het huidige Sint-Franciscuscollege. Dat was een streng internaat bij de Paters Minderbroeders. Ik kreeg er een zeer gedisciplineerde opvoeding, maar met een open geest op de wereld. Ik heb er erg goede herinneringen aan.
Van 1963 tot 1969 ben ik dan Rechten gaan studeren aan de KU Leuven. Het waren de bewogen jaren van Leuven Vlaams met als hoogtepunt mei 1968. Ik speelde geen leidende rol in de studentenbeweging, maar heb er wel veel geleerd. Het was een boeiende periode.
Gilbert:
Ik ben de enige van de 12 die universitaire studies gedaan heeft en ik ben dokter geworden. Mijn eerste schooljaren bracht ik door in het Gemeenschapsonderwijs in Zonhoven, nadien ging ik naar het Atheneum in Hasselt. Na het middelbaar begon ik de studies Geneeskunde aan de KU Leuven.
Toen ik 2 dagen in Leuven was, stierf mijn vader. Ik kreeg dus 1 kans en wist goed dat ik die moest grijpen. Dat heb ik ook gedaan, maar na een paar jaar heb ik toch genoten van het studenten- en faculteitsleven. Ik ben begonnen in Leuven in 1974, dus de woelige tijd was voorbij, maar toch was er dikwijls strijd tussen de linksen en de rechtsen. Toen al voelde ik linkse sympathieën en wilde ik strijden voor gelijke kansen voor iedereen in het onderwijs en daarbuiten.
Het was wel niet evident in die tijd om vanuit een arbeidersgezin aan de universiteit te gaan studeren?
August:
Ik was bij de eerste generatie jongens in Paal die aan de universiteit gingen studeren. Mijn broer die 14 jaar ouder was dan ik, was onderwijzer, dat was toen al de top.
Na de oorlog zijn er veel intellectuelen weggegaan in Paal, dat heeft wellicht te maken met het ‘zwart’ verhaal. Paal was een boeren- en een mijnwerkersdorp: heel wat mijnwerkers hadden thuis nog een klein landbouwbedrijfje.
Gilbert:
Ik was de enige in de familie die aan de universiteit gestudeerd heeft, later zijn er wel meer gegaan.
Legerdienst?
August:
Het was een nogal zinloze periode, de discipline was goed, maar die had ik al in het College geleerd.
Ik ben ook getrouwd tijdens mijn legerdienst omdat mijn vrouw samen met haar zus moest trouwen. Gelukkig dat ik in Leopoldsburg gekazerneerd lag, want ik mocht slechts 2 keer per week een paar uren naar huis. Na veel zagen kon ik toch bekomen dat alle getrouwden elke dag naar huis mochten…
Gilbert:
Ik had op tijd het statuut van gewetensbezwaarde aangevraagd en heb dus geen legerdienst gedaan. Na mijn studies vervulde ik wel burgerdienst: ik ging overal gezondheidsvoorlichting geven voor de Ziekenkas. Dat leek me nuttiger dan een legerdienst!
Zijn jullie gelovig?
Gilbert:
Ik ben atheïst, ben ook niet kerkelijk getrouwd. Mijn ouders waren wel katholiek, maar naar de kerk gaan zat er niet in. Vanaf de 2de Latijnse heb ik op school zedenleer gevolgd.
August:
Ik kom uit een typisch Vlaams gelovig gezin en heb me daar altijd goed bij gevoeld. In het college kregen we een streng katholieke geloofsopvoeding in de zin van Sint-Franciscus. We hadden er veel contact met missionarissen over de hele wereld en we bewonderden hen enorm: het waren voor ons pioniers, ondernemende en interessante kerels en ze schonken ons een blik op de wijde wereld.
Ben je nu nog gelovig?
August:
Ik ben nog gelovig, maar heb wel kritiek op het instituut Kerk. Je moet natuurlijk hoofd- van bijzaken onderscheiden. Ik heb mijn twijfels rond bepaalde dogma’s en de laatste tijd was er veel negativiteit, maar toch blijft in mijn ogen de katholieke godsdienst nog altijd de beste omwille van het waardepatroon waarvan de hele Westerse wereld doordrongen is.
Gilbert:
Al de negatieve zaken die er in de Kerk gebeurd zijn doorheen de geschiedenis, maar ook de laatste jaren hebben mijn twijfels nog maar versterkt.
Welke waarden in het leven heb je aan je kinderen trachten mee te geven?
August:
De waarden van het christendom: het verschil tussen goed en kwaad. We namen hen als kind jaren mee naar de mis: ik was voorzitter van de Bouworde in Heusden en de wekelijkse zondagsmis was daar altijd een gezellige bedoening. Zij vonden dat fijn. Wij hebben hen de fundamentele waarden meegegeven en hen trachten te inspireren en zij moeten zelf keuzes maken en beslissen wat ze ervan overhouden.
Gilbert:
Wij hebben de kinderen geleerd het verschil tussen goed en kwaad te diversifiëren.
Hoe ziet jullie carrière eruit?
August:
Na mijn legerdienst ben ik in 1970 bij het Sociaal secretariaat van de Boerenbond beland, het latere Acerta. Ik heb altijd een voorkeur gehad voor sociaal recht. Zo ben ik terechtgekomen in sociaal overlegcomités en beheersorganen. Dat was zeer leerrijk en boeiend, want ik kwam er in contact met andere gezindten, met atheïsten, communisten, andersdenkenden. Halfweg de jaren 80 werd ik dan directeur van het sociaal secretariaat.
Ik was ook actief in het verenigingsleven o.a. in het Davidsfonds. Na de oprichting van de Gemeentelijke Cultuurraad in Paal werd ik er de eerste voorzitter en heb ik mee geijverd voor de oprichting van het Ontmoetingscentrum. Later heb ik Paalonline opgericht. Politiek ben ik nooit actief geweest.
Gilbert:
Op mijn 18de werd ik monitor bij de socialistische jongeren. Later werd ik ook actief binnen de socialistische partij en in de gezondheidscomités via mijn burgerdienst.
In 1981 ben ik me als huisarts in Beringen gaan vestigen. Ik volgde nog een acupunctuuropleiding en werd clubdokter bij de voetbalploeg in Heusden-Zolder. In de school van mijn kinderen was ik ook voorzitter van het oudercomité.
12 jaar geleden werd ik binnen de Socialistische Partij verkozen in de Gemeenteraad van Beringen.
Paalonline is zowat de luis in de pels van de Beringse politiek of niet?
August:
Paalonline is eigenlijk de voortzetting van wat we begonnen zijn in 1970 met de cultuurraad van Paal.
Op dat moment vaardigde toenmalig Minister van Cultuur Van Mechelen een eerste decreet uit voor de erkenning van culturele raden. Een groepje jongeren van Paal is daar meteen opgesprongen. Eerst werd er door enkele pol-en-soc’ers een studie uitgevoerd over het verenigingsleven in Paal en daaruit is de Cultuurraad van Paal ontstaan. De eerste doelstelling was het sturen van het verenigingsleven en daarna inspraak in het gemeentebeleid realiseren. Het enthousiasme in de groep was enorm. Het hele verenigingsleven behoorde tot ‘cultuur’, ook sport. De volgende stap was de inspraak en ze hadden geluk… De jonge Tony Lemmens, medeoprichter van de cultuurraad, werd tot schepen verkozen onder burgemeester Hermans. Er was in die periode 1970 – 1976 een fundamenteel vertrouwen tussen de cultuurraad en het gemeentebestuur.
Er kwam een voorstel tot een dorpsontwerp om het verenigingsleven te stimuleren, bijgevolg werd er een vrijgestelde aangesteld voor de cultuurraad om zich daarmee bezig te houden. Er werd ook een werkgroep opgericht die zich bezighield met de chemische bedrijven op het industrieterrein.
Paalonline is een instrument voor dorpsvernieuwing vanuit een waardepatroon dat belang hecht aan de verhoudingen en samenwerking tussen mensen. Ze houden zich bezig met taal, geschiedenis, inspraak, participatie,…
Gilbert:
Toen ik in 1981 in Beringen kwam wonen, merkte ik al snel in mijn dokterspraktijk dat er een verschil was tussen de inwoners van Paal en de rest van Beringen.
Tijdens deze legislatuur hebben we echt willen luisteren naar Paalonline. Er zijn goede contacten geweest omtrent het Huis Auman. Ondanks het verlenen van meer inspraak heb ik echter niet veel meer ervaren van constructieve samenwerking.
Het gesprek komt zo op de detailhandelsvisie in Beringen en ook nu nog blijkt dat het water tussen August en Gilbert nog zeer diep is. Hun mening over het een dorp of stad moet of kan groeien ligt lijnrecht tegenover elkaar. Maar gedurende het gesprek groeien de heren toch een beetje naar elkaar toe. Hoe zien jullie Beringen in 2040?
August:
Dat is nog erg ver.
Beringen- België – Europa- wereld… We staan voor een grondige ombouw van maatschappij en economie: van een maatschappij gebaseerd op energie van fossiele brandstoffen naar een maatschappij van koolstofvrije/arme energie. Dat is een allesbepalend gegeven en een enorme uitdaging voor de hele wereld.
Dat heeft dus ook zijn impact op Beringen. We moeten naar andere energienormen in onze gebouwen en fabrieken. We moeten anders gaan leven, het mobiliteitsprobleem aanpakken, dus ons minder gaan verplaatsen.
Welke weg moet het voor mij op? We moeten naast macrosolidariteit meer gemeenschap en verbondenheid vormen in kleine gemeenschappen, in lokale kernen, terug meer decentraliseren, microsolidariteit weer op gang brengen. Beringen zoals het nu is, zal volgens mij in 2040 niet meer bestaan: het zal een netwerk geworden zijn van dorpen.
Gilbert:
Qua duurzaamheid en brandstoffen zitten we op dezelfde lijn.
Wat betreft micro- macro: Beringen wordt een groot logistiek en toeristisch centrum.
Logistiek: rond het kanaal en de autostrade zullen er grote nieuwe bedrijven komen met enorme groei waar veel werkgelegenheid zal gecreëerd worden.
Toeristisch: de mijnsite is nu reeds 1 van de grootste toeristische sites
We moeten echter evolueren naar andere samenlevingsvormen. We moeten proberen mensen aan te trekken om in Beringen te komen wonen en de sociale samenwerking versterken door te gaan naar 1 groter centrum met daarrond satellieten van dorpskernen.
Er zijn veel uitdagingen wat betreft mobiliteit: er komen veel bedrijven bij. Alles is makkelijker bereikbaar als je dichtbij woont en werkt , de auto wordt dan minder en minder nodig.
Beringen zal een agglomeratie blijven met een knooppuntfunctie voor industrie, bijgevolg zal het blijven groeien…
Jullie zijn beiden ook Bourgondiers?August:
Ik maak mijn eigen wijn, heb mijn eigen wijngaard. Het is de voortzetting van een oude traditie op de heuvels van het Hageland in de buurt van Diest.
Tijdens mijn ganse carrière heb ik geestesarbeid verricht. Na mijn pensioen heb ik getracht om een evenwicht te vinden tussen geestes- en handenarbeid. Ik produceer zowel witte als rode wijn, enkel voor eigen gebruik.
Gilbert:
Ik houd van wijn en lust graag eens een glaasje champagne. Sommigen vinden dat dat niet past bij een socialist, maar in een sociaal democratie heeft iedereen daar het recht toe. Ik breng geregeld enkele flessen mee en kan daarvan genieten.
Is er nog tijd om te lezen? Gilbert:
Ik lees zeer weinig, heb er ook geen tijd voor.
August:
Ik lees geen fictie, wel boeken over sociologie, godsdienst, economie… Vooral boeken over de toekomst interesseren me erg. Ik vind ze een enorme uitdaging en put er veel inspiratie uit voor Paalonline.
Van welke muziek houden jullie?Gilbert:
Muziek zegt me weinig. Voor andere vormen van kunst tracht ik wel aandacht te hebben. Als ik ergens ben, ga ik musea bezoeken en ik probeer de lokale kunstenaars te ondersteunen, maar een echte kenner ben ik niet.
Ik heb wel ooit omslagbandjes van luciferdoosjes verzameld en heb er nog heel wat van.
August:
Als kind ben ik opgegroeid in de parochiezaal en zo kwam ik met allerlei soorten muziek en vormen van kunst in contact. Er was altijd wel iets: tentoonstellingen, muziekopvoeringen, theater, enz.
In het college in Heusden heb ik ontzettend veel meegekregen op gebied van cultuur. In mei 68 waren er de protestzangers. Met de cultuurraad in Paal ijverden we voor een eigen ontmoetingscentrum waar de mensen met hun creatieve ideeën terecht konden.
Nu ga ik geregeld naar allerlei voorstellingen.
Slotvraag: Wat zou je nog eens moeten gaan biechten?
August:
Soms heb ik spijt van discussies met mensen zoals Gilbert. Ik heb mijn overtuiging en dat zit diep. Wat ik wil bewerkstelligen komt vanuit mijn jeugd. Hoe meer ik zie wat er allemaal gebeurt, hoe meer ik ervan overtuigd ben dat het de goede richting is. Zo kom ik tot verwijten. Dit is de eerste keer dat ik een ernstig gesprek met Gilbert heb. Ik vind het wel spijtig, ook naar andere mensen van Sp-a toe. Maar ja: overtuigd zijn van je gelijk, is dat een zonde?
Gilbert:
Ik ga sowieso niet biechten, maar kom wel tot hetzelfde inzicht. Veel mensen hebben het idee dat wat zij doen, het juiste is; de rest moet zich maar aanpassen.
Ik heb altijd de gemeenschap – heel de stad – willen dienen. Ik heb de mensen willen samenbrengen, niet polariseren en tegen elkaar opzetten. Ik ben fier op wat ik doe voor de hele stad, maar misschien ben ik soms wel te direct.
(Foto: selfie op de Paalse babbelbank, interview Hans Put, tekst Marie-Claire Nickmans)