Vandaag is het exact
vijftig jaar geleden dat in het college van Berkenbos-Heusden 23 leerlingen om het leven kwamen bij een brand. Die brand is één van de grootste rampen in onze Belgische geschiedenis.
"Limburg en het land rouwen om de dramatische dood van 23 jongens die woensdagavond laat in het Heilig-Hartkollege van Heusden-Berkenbos, waar ze intern waren, door een plotse brand in hun slaap werden verrast. Vaders en moeders met heel hun familie treuren om een zoon die het leven liet in de meest tragische brand die ooit in Limburg losbrak. In tal van Limburgse gemeenten heerst diepe rouw en doffe berusting. Uit heel het land blijven de rouwtelegrammen toestromen. Paus Paulus zond een boodschap aan de familieleden van de slachtoffers. Koningin Fabiola kwam gisterennamiddag naar Heusden om haar diep leedwezen uit te drukken namens haar en de koning", schreef Het Belang van Limburg 's anderdaags op de voorpagina.
Ook vandaag ligt deze brand bij veel jongeren die de brand overleefden nog in het geheugen gegriefd. Zo ook bij
Jos Moons uit Paal. Hij woont nu in het Antwerpse Bornem maar denkt op momenten zoals vandaag nog terug aan zijn collegetijd in Heusden.
"Ik zat in het voorlaatste jaar. Op een avond (wij zaten in kamers), hoorde ik al lachend roepen: ‘mannen, het kot brandt weer’. Ik dacht dat dit weer een brandje was in de toneelzaal, zoals al enkele maanden voordien was gebeurd. Tot iemand kwam roepen: ‘naar beneden'. We werden verzameld in de sportzaal. Wat ik me herinner is dat er werd gezegd: 'Er is een gewonde'. Daarna ‘meerdere gewonden’. Daarna: er is iemand gestorven.
Rudy, mijn broer (15 jaar), sliep tegenover de zaal waar de brand was uitgebroken. Ik heb hem – gelukkig – gesproken in de toneelzaal. Hij sprak over “vuur” en “lichamen waar je over moest springen in de trapzaal. We mochten geen contact hebben met onze familie. Rudy werd opgepikt door mensen uit Beverlo, denk ik, zodat hij daar konden overnachten. Ik begreep dat toen niet, maar goed… het werd zo geregeld.
De ouders van Daniël, ook iemand van Paal, kwamen te weten dat het brandde en verwittigde mijn ouders. Mijn vader reed met zijn Ford 17M naar Heusden, mocht eerst niet binnen, maar uiteindelijk ben ik met hem meegegaan naar huis. 'Waar is onze Rudy?' vroegen mijn ouders. Ik zei dat hij ergens logeert, maar ik wist niet waar. Mijn grootmoeder bleef toen een keer per week overnachten, omdat ze wat in het huishouden meehielp. In de slaapkamer zei ze tegen mij: 'Kom manneke, vertel het maar….'
Ik zei dat Rudy ok was en ergens overnachtte.
De ganse nacht hebben mijn ouders niet geslapen. De volgende ochtend reed ik met mijn vader terug naar Heusden, om het adres te weten te komen waar Rudy logeerde. Aan het college in Heusden waren verschrikkelijke scènes van ouders die hun kinderen (23 in totaal) verloren waren. Iemand gaf ons het adres in Beverlo en we reden naar het huis. Maar onze Rudy was daar niet.. En hoewel ik herhaalde dat hij nog leefde, onze pa was in paniek.
We reden terug naar het college in Heusden, maar vlak voor het politiebureau reed mijn vader in op een andere auto. Hij was helemaal overstuur. We haalden hem uit de auto. We belden naar de buren (we hadden zelf geen telefoon thuis) die zeiden: 'Ze hebben Rudy daarnet afgezet bij je thuis'.
Hoe we thuis zijn geraakt, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat de kapelaan thuis was, onze pa emotioneel kraakte…
Twee weken later ging het leven gewoon door. En, zoals al zoveel keer gezegd, psychologische begeleiding was er niet. Men was toen overtuigd dat zwijgen en doorgaan de oplossing was. Ik heb hier zelf geen trauma van opgelopen, maar ik ontwijk liften en kleine ruimtes", vertelt Jos over die dramatische gebeurtenis.
(foto Nationaal Archief NL)