Het is zondag, Jef Vanbussel vertelt verder over de lotgevallen van zijn vader Henri tijdens de oorlog:
Met Kerstmis weer in Kaulille zijn? Dat zag Henri Vanbussel op 11 december 1940 niet meer zitten. “Achtbare moeder, lieve broers en zusjes, (…) ik geloof niet dat ik met het schone Kerstmis thuis zal zijn. (…)” En hij kreeg gelijk.
Nochtans was op vele plekken rondom hem de terugtocht van Belgische krijgsgevangenen naar Stalag VIII A ingezet. Die verplaatsing was het eerste traject van de terugweg huiswaarts. Maar in Schlanz, de plek van zijn Arbeitskommando, moest Henri nog geduld oefenen. Ten laatste op de 19de was dat beloond. Toen stuurde Henri zijn eerste post vanuit Stalag VIII A, Baracke 17 A.
Op een luchtfoto van Stalag VIII A is Baracke 17 te lokaliseren. Ze lag in het kampdeel dat voor gevangenen uit de Sovjetunie was ingepland. Maar eind 1940 waren die er nog niet. Pas op 5 januari 1941 zouden de eersten van hen aankomen.
Zoals alle barakken voor huisvesting bestond Baracke 17 uit twee delen, een A- en een B-deel. Die waren van elkaar gescheiden door een noodkeuken en een ruimte voor een kattenwasje. In ieder deel konden 120 gevangenen worden gehuisvest. Slaapgelegenheid vonden zij in stapelbedden van drie etages. Die waren in blokken van vier geordend. Eenvoudige tafels en zitbanken vervolledigden de inrichting. Kasten waren er niet. Aan weerszijden van iedere barak — 12,50 bij 64 meter — lag een inkomsas met toilet. Bij meerdere barakken hoorde één ruimer sanitair gebouw. Daar konden de gevangenen zich uitgebreider wassen. Er stonden ook meerdere *Plumpklos* (een koddige Duitse klanknabootsing voor het soort wc’s) naast elkaar en zonder tussenwand opgesteld.
Naast barakken voor de huisvesting waren er ook functionele barakken. Die dienden één bepaald doel. Eén daarvan is Henri Vanbussel bijzonder bijgebleven: de barak voor de katholieke misvieringen. Daar vierde hij met honderden krijgsgevangenen van meerdere nationaliteiten Kerstmis 1940. Henri aan zijn heeroom: “Zo maak ik dan ook een kerstfeest mee in een krijgsgevangenkamp, maar dit was schoner dan ik verwachtte. Gisterenavond werd hier door Franse priesters om half negen een mis voor Kerstmis opgedragen.” Eén moment uit die viering maakte een bijzondere indruk: het ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’, in een proppensvolle kapelbarak gezongen door gevangenen van vele nationaliteiten, ieder in zijn taal.
Na Kerstmis moest Henri nog bijna veertien dagen op zijn *Entlassungsschein* uit Stalag VIII A wachten. Dat werd hem op 8 januari 1941 overhandigd. Henri Vanbussel: “Toen was het zover. We moesten weer de beestenwagons in. Het vroor dat het kraakte. Maar dat voelden we niet: het ging richting Kaulille. Na een hele tijd gereden te hebben, stopte de trein weer. Het was rond 9 uur. We stapten uit en stonden in… Hamont. Bijna onmiddellijk was er een grote toeloop. Iedereen wilde weten of er bekenden onder de gevangenen waren. Later reden we door naar Antwerpen. Daar kregen we de nodige papieren en toen konden we naar huis. In Lille konden we uitstappen. De brug over het kanaal was kapot, maar over het ijs konden we naar de overkant. Hoe dichter we bij huis kwamen, hoe nieuwsgieriger we werden. Vanuit Kaulille kwamen ze ons al tegemoet: het was lachen en wenen tegelijk. Daarna moest er uren verteld worden. Van de ergste miserie waren we na een aantal weken wel bekomen. Maar rustig leven konden we niet, want vele jonge mannen moesten naar Duitsland om er te gaan werken. Omdat ik niet van plan was op zo’n oproep in te gaan, besloot ik onder te duiken.”
Jef Vanbussel
Foto boven: luchtopname van Stalag VIII A met daarop aangekruist Baracke 17, bron: Wikipedia .
Foto 1 beneden: Entlassungsschein;
Foto 2: grondplan van een krijgsgevangenenbarak;
Foto 3: rechts het gedeelte met banken, links de slaapruimte met de stapelbedden van drie etages;
Foto 4 ‘Plumpklos’. Bron drie laatste foto’s: Hannelore Lauerwald: ‘Im fremden Lande, Kriegsgefangene im Stalag VIII A in Görlitz, 1939-1945,1996.